God
kent jou
Het leven met
God is geen praten over allerlei dogma’s. Het
leven met God is een relatie die er iedere dag opnieuw is. Geen dag
gaat
voorbij zonder Zijn zorg voor Zijn kinderen. En op de meest wonderlijke
wijze
laat Hij steeds opnieuw zien: Ik ben er. Ik heb je gezien. Ik zorg voor
je. Ik
help je. Ik onderwijs je. Juist op de momenten waarop je het zelf niet
kan
bekijken. Waarop je moe en moedeloos en vol verdriet neerzit. Hij
blijft
Dezelfde. En dat is getrouw. Het
leven hier op deze aarde is
niet een luilekkerland. Het leven hier is geen hemel op aarde. Het is
vaak een
tranendal. Wat zijn weerga niet kent. En iedereen komt erachter dat
deze wereld
vol verdriet en pijn is. Toen de zonde in de wereld kwam was het
afgelopen met
het Paradijs. Zeker kunnen er momenten zijn waarop we denken hier het
liefst
altijd te willen blijven. Dan is het fijn. Gezellig. En goed. Maar
altijd zal
er weer iets komen waarop we met duizend vragen gaan. Waarom moet het
nu zo?
Waarom heb ik toch zoveel verdriet? Wat heeft God mij toch te zeggen?
Kinderen
kunnen een onbezorgde jeugd hebben. Maar er komt altijd een moment
waarop de
Heere zegt: Wat Ik gebouwd heb breek Ik af. Wat Ik geplant heb ruk Ik
uit. En
met alles heeft Hij het doel: dat je je ziel maar als een buit mag
uitdragen. En
inderdaad heeft God ons iets te
zeggen wanneer Hij met tegenslagen komt. Met de dingen die we niet
willen. Met
de moeite en het verdriet. En Hij gaat net zo lang door tot Hij zijn
doel heeft
bereikt. Dat wij ons overgeven aan Hem. Dat we terugkeren tot Hem. Het
uitroepen: Geef mij genade o God. Hij lokt en nodigt om tot Hem te
komen. In de
moeite. In het verdriet. Om nu al die zorgen en noden bij Hem te
brengen. Aan
Hem voor te leggen. En dan te vragen of Hij toch eens licht wil geven
over Zijn
bedoeling met ons leven. Over Zijn plan met ons. Gods Woord leert dat
Hij niet
uit is op onze ondergang. Hij zoekt ons te redden. En dit gaat altijd
in een
vastlopende weg. Een weg waarin wij het zelf niet meer weten. Hij
vraagt ons
achter Hem aan te lopen. De wegwijzers te volgen die Hij in ons leven
plaatst.
Het vraagt onderwijs. Mediteren. Onderzoek. Het vraagt strijd. Het
vraagt
uiteindelijk ons hele leven. En hebben we dat er voor over? Dat kunnen
we in
eigen kracht niet………… Gelukkig
laat de Heere niet los
wat Hij eenmaal is begonnen. Én op de momenten dat wij het
niet meer weten
zendt Hij toch weer Zijn onderwijs. Zijn troost. Zijn bemoedigingen.
Ja, Zijn
genade. Wanneer we dan op die plaats mogen zijn, op de plaats waar de
Heere ons
wil hebben, dan zijn we zo klein. Zo gewillig. Dan staat er dat de
Heere een
zeer gewillig volk heeft op de dag dat Hij werkt. En dan is er een stil
berusten in Zijn beleid. Nogmaals,
het leven met de Heere
is niet het bespreken van allerlei dogma’s. Het leven met de
Heere is een lopen
aan Zijn hand. En waar Hij iemand brengt, daar is het altijd goed. Nee,
Gods
wegen zijn niet gemakkelijk. Maar de dichter leert wel zingen: het is
goed voor
mij verdrukt te zijn geweest. Want achteraf mag hij toch zien dat hij
in de
omstandigheden die hij zelf niet kon overzien, gedragen werd door een
eeuwige
liefde. En dat Hij daar weer meer en meer onderwezen werd in het dragen
van
Gods Beeld. Alles van hemzelf moet eraan. Alles wat voor God niet kan
bestaan.
Hij moet zogenaamd met alles wat van zichzelf is overboord. En in die
weg gaat
hij de vruchten van de Heilige Geest dragen. Hij wordt milder. Hij
leert
barmhartigheid. Hij leert vergeven. Zeker gaat het in een levenslang
proces. En
hij weet nooit uitgeleerd te raken. Ziende op zichzelf vraagt hij vaak
hoe het
toch ooit goed moet komen. Maar dan mag hij ook weten dat uiteindelijk
de
genade van de Heere Jezus hem de vergeving van al zijn zonden geeft. En
dat het
voor de Heere is, als had hij geen zonden gedaan. Dat Hij ze in een zee
van
vergeten heeft geworpen. Een
persoonlijke band met God is
een bevindelijk ervaren dat God leeft. Dat Hij zorgt. Dat Hij je kent.
In dat
hele grote wereldgebeuren houdt Hij de wacht over al Zijn kinderen. |