De
gang naar het Heilig
Avondmaal. De
gang naar het Heilig
Avondmaal is verschillend voor iedereen. De één
zal deze stap in zijn eenvoudig
geloof sneller zetten dan de ander. Die ander die meer op zichzelf ziet
en op
alles wat dan in eigen oog nog mist. Het missen in eigen oog is iets
wat ook
door een opvoeding in de weg kan staan. Opgevoed om eerst dit en dat
meegemaakt
te moeten hebben. Wachten op iets wat wellicht nooit zal komen. Want de
gang
naar het Heilig Avondmaal heeft daar helemaal niets mee te maken. Het
formulier
van het Heilig Avondmaal spreekt niet over het meebrengen van iets. Het
formulier spreekt duidelijk dat het is voor hen die in zichzelf niets
anders
dan tekort vinden. Mensen die met lege handen het niet in zichzelf
vinden.
Mensen die weten dat ze zonder een Middelaar voor God niet kunnen
bestaan. Nu
niet en nooit. Die geen andere weg weten dan te zeggen: Heere, waar dan
heen.
Tot U alleen. Het
gaan naar het Heilig
Avondmaal is niet voor iedereen gelijk. Er is mogelijk een zien op
zichzelf.
Een zien op de omstandigheden. Een zien op dat wat mensen zouden kunnen
zeggen.
Maar het brengt niet wat nodig is om te gaan. Alleen het zien op de
Heere Jezus
en het nodig hebben van Hem is wat die gang mogelijk maakt. Het
verwachten van
Hem. Nu en voortaan. Vanwege zonden en ellenden gezien bij zichzelf.
Vanaf dat
moment wordt het anders. Dan wordt het niet meer een niet kunnen gaan.
Maar een
niet kunnen blijven zitten. In
het uiterst rechts van de
reformatorische kringen kan het gaan naar het Avondmaal door mogelijk
een
kerkenraad gemaakt worden tot een stap die maar voor een enkeling is
weggelegd.
De enkeling waartoe ze als ambtsdragers dan wel zelf behoren. De
Avondmaalsgangers worden bezocht en zij moeten tekst en uitleg geven
wat hen er
toe heeft bewogen om aan te gaan. Alsof een geestelijke rechtbank een
oordeel
moet vellen over de gesproken woorden als antwoord op de vragen. Ook
kan er een
afkeurend woord klinken over kleding die niet zwart genoeg was. Dit
en mogelijk ook nog een
geest die in de gemeente heerst kan het gaan naar het Het
Heilig Avondmaal moet
uiteindelijk een hoogtijdag in de gemeente zijn. Een dag waarop men nog
weer
eens bemoedigd en vertroost wordt in de weg die wordt gegaan. De weg
van het leven.
De moeiten en het verdriet die zoals we weten ons allen krachtens de
zonde ten
deel vallen in het leven. De zorgen en de noden. Het Heilig Avondmaal
doet zien
dat om het lijden en sterven van de Heere Jezus deze bij Hem gebracht
kunnen en
mogen worden. Voor niemand die het van Hem verwacht staat de ondergang
te
wachten. Niemand is, ook na ontvangen genade, volmaakt. En zal het ook
nooit
worden. Maar in het gaan achter de Heere aan is de overwinning zeker. Er
kunnen, vooral in een
week van voorbereiding, zoveel aanvechtingen zijn. Het oog kan zo op de
onvolkomenheid van het bestaan worden gevestigd. Maar juist dat is dan
een
aansporing temeer om wel tot de Heere te gaan. Voor het eerst of
opnieuw. En
die gelovig tot Hem vluchten zullen niet beschaamd uitkomen en zullen
na het eten
van het brood en het drinken van de wijn bemoedigd en vertroost het
verdere van
de weg weer kunnen gaan. Dan zal zeker een loflied klinken voor zoveel
liefde
en zoveel trouw ook in deze betoond. Die alle obstakels weg wilde
nemen. Al was
het in een weg van veel aanvechtingen en strijd. |
|