RAAK! Al
Gods kinderen zijn
levenslang leerlingen op de leerschool van Gods Heilige Geest. Elke dag
weer
zijn er de oefeningen die de Heere hen voor wil houden. Die oefeningen
zijn
genade. En het is genade wanneer dit wordt begrepen. Gods
Heilige Geest overtuigt hen van het nut hiervan.
Van Gods liefde hierin. Maakt hen gewillig en opmerkzaam. Zodat ze
mogen
luisteren naar datgene wat de Heere hen te zeggen heeft. Voor
de één is het iets wat
ze al snel in het leven met de Heere hebben mogen leren. En in de
praktijk
dagelijks mogen beoefenen. Ze bukken en buigen voor hetgeen hen wordt
aangereikt. Ze overdenken en herkauwen datgene waarin ze de stem van de
Heere
hebben verstaan. Ook al doet het soms zeer, is het iets tegen hun eigen
gedachten,
woorden en werken. Voor een ander is
meer onderwijs en zijn diepere wegen nodig. Aard en
karakter weerhouden
hen om maar direct te vallen voor het Woord wat heeft geklonken. Lang
houden ze
het vol tegen alles wat de Heere hen wil zeggen in te gaan. En niet
zelden zijn
ze ongemakkelijk voor een ander. Liever luisteren ze voor die ander.
Houden ze
het Woord van zichzelf af. Boos en verongelijkt slaan ze datgene weg
wat de
Heere juist hen aanreikte. Hen te zeggen had. De
Heere heeft Zijn Woord
gegeven om daaruit te leren. Woorden van troost worden ingedronken bij
het
lezen ervan. Doch het zijn niet alleen bemoedigingen die klinken.
Zonder
heiligmaking is geen zaligheid. Een afsnijdende en veelzeggende
prediking die
in een korte tekst klinkt. Er is dagelijks onderwijs nodig om te leren
wat het
wil zeggen dat ons eigen ik blijvend moet sterven. Om daarin te ervaren
hoe de
Heere in ons leven meer en meer moet gaan worden. Oftewel: hoe we meer
kennis
aan Christus krijgen. Sterven aan alles wat van onszelf is. Een
pijnlijke weg,
alhoewel voor de één moeilijker dan voor de
ander. Nogmaals, aard en karakter
spelen een levenslange rol. Iemand met een zachtmoedige aard staat
hierin vaak
zo lijnrecht tegenover een mens die hard is of snel op zijn teentjes
getrapt. Iemand
die het in eigen oog zo goed doet. Iemand die niet zo snel schuld bij
zichzelf
ziet of eigen schuld erkennen zal. Hoogmoed is iets wat zo vaak een
afsnijdende
preek niet accepteert. En toch is daar het wonder van de waarachtige
bekering.
De bekering in de weg van de heiligmaking. In de levendmaking. De weg
waarin
geestelijk dode mensen de stem van de levende God leren verstaan.
Mensen die
denken al een aardig eind op de weg van de genade te zijn. Mensen in
wiens
leven de Heere al zo vaak heeft gesproken. Woorden die zo zeer deden.
Maar
waarvan de pijn niet werd gevoeld en niet gevoeld wilde worden Bang om
af te
glijden. Bang om te moeten vallen van de troon waarop men zichzelf had
gezet.
Met zichzelf ingenomen en in conflicten altijd de schuld bij die ander
neergelegd.
De Heere gaat echter door. Hij spreekt en blijft spreken. In Zijn
liefde en
geduld. Net zolang tot het grootste wonder aller wonderen geschiedt.
Een
godsdienstig mens komt op de plek waar de Heere hem of haar wilde
hebben. In de
diepte. Op de knieën. Geconfronteerd met eigen schuld en
tekort. Met eigen
fouten en gebreken. Gebroken en verslagen als een Paulus op de weg naar
Damaskus. Met maar één bede: Heere, wat moet ik
doen om zalig te worden. Vanaf
dat moment wordt een leeuw een lam. En worden vruchten gezien in het
leven van
deze of gene. Schuld, eigen schuld. En niet langer die van die ander. De
Heere weet altijd
middelen en wegen te vinden om mensen daar te brengen waar Hij ze wil
hebben. Een
preek op zondag. Een dagboek in de week. Een woord van een kind. Doch
wanneer
het de tijd is die de Heere goed denkt zal het wonder gebeuren. Het is
raak.
Het is goed raak. Gods Geest paart zich aan datgene wat werd gelezen of
gesproken. Er valt niet langer een licht over het doen en laten van die ander. De mens die de
Heere op het oog
heeft valt. Niet langer wordt die ene vinger uitgestoken. Maar er wordt
gezien
hoe drie vingers naar zichzelf wijzen. En een schreeuw wordt gehoord:
Wee mij,
dat IK zo gezondigd heb. |
|