Geloof
en bekering Wanneer
Gods Geest werkt,
dan gebeuren er wonderen. Gods Geest werkt het geloof in de Heere
Jezus. De
Zaligmaker. Zeer zeker. Maar daar begint het niet mee. Gods Geest
overtuigt van
zonde en schuld. Het leert zien dat we niet kunnen bestaan voor een
Heilig God.
Die zegt, ja Die eist: ‘Wees heilig, want Ik ben heilig.’ God eist.
Maar wij
zien onze totale verdorvenheid. Dat is het eerste wat we leren. Onze
staat
buiten God. We staan niet schuldig aan één van de geboden van God. We
staan
schuldig aan alle geboden. We gaan leren dat we geen zonde doen, maar
dat we
zonde zijn. Uit ons zal geen enkele vrucht meer komen. In der
eeuwigheid niet.
Het wordt een omkomen onder het recht van God. God eist. Maar we hebben
niets
om te betalen. We staan met lege handen. En een immense schuld. Dat
is wat de Heilige Geest
ons leert. We moeten sterven. En dat door onze eigen schuld. Het is een
totaal
afgesneden zaak. Buiten hoop. Wanneer
we horen van een
mogelijkheid tot zalig worden, dan leren we in die weg dat we de
onwaardigste
te zijn. De Heilige Geest heeft ons meer en meer overtuigd van zonde,
gerechtigheid en oordeel. Maar, als deze derde Persoon in het Goddelijk
Wezen
in ons leven is beginnen, dan werkt Hij verder. Hij opent ogen, oren,
harten
voor de Weg tot Behoud. We gaan roepen
en schreeuwen om een welverdiende straf te ontgaan. En op Gods tijd en
wijze
mogen we de Heere Jezus met een geloofsoog zien. Hij is Degene die
redden wil
en kan. Maar nu moet het worden toegepast. Het moet geëigend worden. We
moeten
leren zeggen: Hij is de mijne en ik ben de Zijne. Want zien is nog niet
hebben.
Dat is een weg van geloven en soms niet kunnen geloven. Doch
dan stopt de Heilige
Geest ook niet. Er is aan de ene kant verwondering en blijdschap. Er is
hoop. Maar
aan de andere kant komt er de strijd. Er zijn de aanvechtingen. Want de
Heilige
Geest leert niet alleen meer of minder geloven. Hij werkt in een
verdere
en levenslange weg de bekering uit in
het leven. En juist die bekering doet zo vreselijk pijn. Het afsterven
van die
oude mens. De Heilige Geest doet steeds opnieuw zien wie we van onszelf
zijn.
We zeggen niet: “We gaan ten hemel in en erven Koninkrijken.’ Hoe meer
onderwijs de Heilige Geest geeft, hoe meer we zien wie we buiten
Christus zijn.
Er komt een tweede bekering. De bekering van de heiliging van het
leven. Wat
vroeger kon, dat kan niet meer. Wat we niet wilden, dat gaan we nu
doen. En het
wonder van Gods genade door Zijn Woord en Geest wordt alsmaar groter.
Dat de
Heere toch naar mij heeft omgekeken. Dat Hij met mij toch te maken wil
hebben.
Met zo’n mens. Ziende op Hem is er de hoop. Maar ziende op onszelf
verdwijnt
deze. Steeds opnieuw onderwijst de Heilige Geest ons. Hij leert ons
niet
wanhopen, maar hopen en geloven. Al is de weg meest niet zoals wij die
zouden willen.
Het is een afsnijdende weg. Een levenlang. Maar de Heilige Geest houdt
vol. Hij
verlaat niet het werk wat eenmaal is begonnen. Hij wijst de weg. Niet
even,
maar ons verdere leven. Een weg die we niet een nooit voor mogelijk
hadden
kunnen houden. Maar het gebeurt. De
Heilige Geest onderwijst
in de weg van geloof EN bekering. Twee dingen die onlosmakelijk aan
elkaar zijn
verbonden. Minder worden in onszelf. Hij moet immers groeien en wij
minder
worden. Nee, de Heere leert geen van Zijn kinderen hoogmoed of het wel
te
kunnen. Hij leert diepe afhankelijkheid van Hem. Want buiten Hem is
geen leven.
Maar een eeuwig zielsverderf. Soms denken we nog om te komen. Maar
juist dan is
de Heere door Zijn Woord en door Zijn Geest dichtbij. Juist dan wil Hij verder onderwijzen. De weg met Zijn
kinderen blijft Hij gaan tot het einde. |
|