Leven
uit het geloof. Het
geloof is een gave van
God. Dat moet geleerd worden. Zolang we leven in de eerste liefde
hebben we
daar geen erg in. Het is een tijd van genieten. Waar we zelfs een grond
van
onze tranen kunnen maken. We kunnen het
als het ware niet op. Ook denken we dat het nooit meer anders wordt.
Voor ons
gevoel staan we zo vast in het geloof. Maar, dat is het nu juist: voor
ons
gevoel. Dan
kan er een tijd
aanbreken dat het gevoelige leven zoals we dat hebben gekend wordt
afgebroken.
We kunnen het niet meer beredeneren. En de tekstjes en de versjes waar
we op
teerden zijn er niet meer. Alles wat in het leven is geweest is weg. We
hebben
niets, maar dan ook niets meer over. We staan met lege handen. Met
grote
twijfels. Doch met een schreeuw naar Boven. Het
is zoals gezegd: we
kunnen het er niet meer mee doen. We komen er hoe langer hoe meer
achter dat we
geleefd hebben op ons gevoel. En dat gevoelige leven is van ons
genomen. Juist,
dat is er niet meer. Als een blinde gaan we over de aarde. Want als we
dat
alles kwijt zijn, wat is er dan nog over. We kunnen het kort
samenvatten.
Niets. Het is als wat we lezen: Zie ik voorwaarts, ik zie Hem niet. En
achterwaarts, mijn ziel merkt Hem niet op. Nog
zoeken we ons vast te
grijpen aan dat wat we voorheen zo gemakkelijk konden grijpen en ons
toe
eigenen. Doch het wil niet meer. Het worden lege handen. Uitgestrekte
armen.
Buigende knieën. Diepe zuchten. Klacht op klacht. Maar voor het gevoel
is en
blijft de hemel gesloten. Het
wordt een les. Want
juist dan komt het aan op het geloof. Op dat wat wordt verwoord in: Zit
stil
mijn dochter, deze Man zal niet rusten tot Hij deze gehele zaak
voleindigd
heeft. En: zo Hij vertoeft, verbeidt Hem, want Hij zal gewisselijk
komen en
niet achterblijven. Zo
zijn dan de
geloofsoefeningen. Het gevoel buiten de deur. Het geloof voor eigen
beleving
weg. Doch in het hart is dat ware geloof wat we er zelf niet voor
kunnen
houden. Het schreeuwen naar de hemel. Maar in een vertrouwend wachten
tot de
Heere Zijn Woord opnieuw waar zal maken. Ik zal u niet begeven. Niet
verlaten. Hoopt
op de Heere gij vrome,
is Israël in nood. Er zal verlossing komen. Zijn goedheid is zeer
groot. Leven
uit het geloof gaat
nooit zonder het gevoel. Doch leven uit het gevoel is bedrieglijk. Want
niets
is zo bedrieglijk als ons eigen hart. Menend ........denkend......doch
op geen
enkele grond. Het
geloofsleven kent de
golven van de zee. Dat heeft niet altijd te maken met de omstandigheden
van het
leven die licht of donker zijn. Juist ook in voorspoed wil de Heere ons
wel
eens terugwerpen. Ook dan wil de duivel het ons wel eens zeer moeilijk
maken.
Met allerlei aanvechtingen. Is het zo dat........ De
Heere geeft in het leven
lessen in het allerheiligst geloof. Met de catechismus belijden we dat
voor- en
tegenspoed uit Zijn Vaderlijke hand ons toekomt. En dat geldt niet
minder voor
het geloofsleven. Tijden waarop we mogen geloven. Maar ook tijden
waarop we
moeten leren: Ik geloof, maar kom mijn ongeloof te hulp. |
|