Verachteren
in de genade. Het
is een gegeven. Genade
kan zo gemakzuchtig maken. Het zit allemaal wel goed. Je weet van
genade in je
leven. En zo gaat alles wel op rolletjes. Denk je..... Docht
het is niet naar het
Woord. Het is een strijd in het leven van genade. En het blijft ook een
strijd.
Dat maakt de Heere je wel duidelijk op Zijn eigen wijze. Hoogmoed is
iets wat
niet vreemd is in het leven van genade. Maar het spreekwoord zegt het:
hoogmoed
komt voor de val. En eer je het weet is het zover. Je loopt vast met
alles wat
je jezelf hebt voorgehouden als zijnde genade.
Eén
ding ben je vergeten.
Geschonken genade is niet iets waar je op kan teren tot het eind van je
leven.
Steeds opnieuw moet je leven van genade. Er moet een groei zijn in de
genade. Het
is de Heilige Geest Die
zorgt voor de opwas in de genade. Voor de levensheiliging. Waar je er
nooit
eerder mee bent dan wanneer je je ogen sluit. Het is heel herkenbaar
dat mensen
met genade als het ware met gist in de schoenen hun weg denken te
kunnen gaan.
Doch vroeg of laat is het een doodlopende weg. En zal het blijken dat
je je in
je houding hebt vergist. Verachteren
in de genade. En
als er geen groei is, dan is het vastlopen. De Heere laat het zien bij
het volk
van Israël in de woestijn. Ze zijn uit Egypte verlost. De Heere geeft
Zijn
wolk- en vuurkolom. Hij gaat voor en Hij gaat achter. Hij is rondom
hen. En
toch kunnen ze het er niet mee doen. Ze gaan steeds weer eigen wegen.
Zelfs
aangekomen in het land van Kanaän gehoorzamen ze niet aan het bevel om
uit te
roeien wat niet leeft naar Gods wil en wet. Ze verbroederen met hen die
niet
leven naar Gods geboden. En eer je het weet is het iets wat nooit meer
goed
komt. Zonde die tot in het derde en vierde geslacht is op te merken. Het
zijn geen gemakkelijke
tijden wanneer wordt ervaren dat de hoogmoed zijn val heeft opgeleverd.
Terug
bij af. Menend dat het nu over is en uit. Dat het nooit meer zal worden
hoe het
was. Dat de weg voor donker is. Terug is niet mogelijk. Het wordt een
gedwongen
stilstaan. En dat zijn, ook wanneer gehoor wordt gegeven aan die
periode van
rust, niet de gemakkelijkste tijden. Achteraf, dat mag je weten, is het
goed
verdrukt te zijn geweest. Maar op dit moment gaan voor de beleving alle
stormen
over je heen. En hoe het af zal lopen, daar maak je je nog druk over. Rust
en stilte. Afstand en vertrouwen.
Terug op de knieën, schuld en berouw. En dan door alles heen toch zien
dat de
Heere weet van het droevig lot. Dat Hij zorgt en blijft zorgen ondanks
alles
wat speelt. Het is herkenbaar om te zien op de golven. Het is naar de
mens. Te
vrezen om te komen. Doch wanneer de zaak gelegd mag worden in Zijn
hand, dan
mag dat toch rust geven. En vertrouwen. Nee, het is niet een opnieuw in
de versnelling
gaan. Het is een wachten. De omstandigheden zijn er. Het verdriet
blijft. Maar
de strijd is opgegeven. Zo
zal Hij alles maken dat
ge u verwonderen moet. Het geloof en het vertrouwen moet worden
geoefend in de
diepte van verdriet en pijn. Het geeft altijd eerst een zien op jezelf.
Waar
zit het op vast bij mezelf. Doorgrond me en ken mijn hart o Heere. Het
is alles het werk van
Gods Geest. Schaven
aan jezelf doet
pijn. Maar
het zal uiteindelijk
leiden tot het erkennen dat je het niet redt zonder de Heere. |
|