God
de Heere regeert. Welk
een bijzondere
wetenschap. Wat bijzonder om dit te mogen geloven. Steeds weer mogen
geloven. En
om daar je aan vast te kunnen houden. God de Heere regeert. Om
je veilig en geborgen te
mogen weten in Zijn handen. Handen die zijn uitgestrekt over je. Maar
ook
handen die dragen en leiden. Wat een rust om dit met zekerheid te weten
en te
geloven. Met daarbij dan bewogen te kunnen uitroepen: wat zal een
nietig mens
mij doen. Mensen die denken meer te zijn, het beter te weten. En met
scherpe
woorden hun pijlen afschieten. In het bijzijn van anderen. Om maar meer
te
lijken. Meer te zijn in de ogen van die anderen. Wat
is het een wonder stil te
mogen zijn. Met geen enkel woord hier tegenin te gaan. Maar die ander
in zijn
of haar waan te laten. Met de zekerheid: God de Heere regeert. Wat
is het een wonder van
genade niet terug te slaan. Om niet te vechten voor een eigen gelijk.
Maar die
ander los te mogen laten. En in een eigen weg achter de Heere aan te
gaan. Te
genieten van alles wat de Heere schenkt. Mild en overvloedig. Het
is iets wat geen mens van
zichzelf heeft. Doch de Heere leert het Zijn kinderen in een weg van
lijden en in
een weg waarin ze menen om te komen. Om alleen en volkomen op Hem te
zien. En het
alleen van Hem te verwachten. Wachten kan lang duren. Maar in het
geloof is
duizend jaar maar een dag. Dan komt op Zijn tijd en wijze antwoord. En
wordt
bevestigd: geef uw lot in handen van de Vader. God
de Heere regeert. En als
we het mogen opmerken, dan is het zo waar, telkens weer. God de Heere
regeert.
En Hij maakt keer op keer dat we ons verwonderen. De Heere is groot en
goed.
Voor allen die het van Hem verwachten. Niet omdat we dat verdiend
hebben.
Integendeel. Wij verzondigen het telkens weer. En we denken te
verdrinken wanneer
de stormwind opsteekt. Doch genade is rijk en wordt overvloedig
geschonken als
de Heere het tijd vindt om dit te doen. Er
is niets veranderd. Alles
schijnt hetzelfde te zijn. Maar toch is het anders. Het hart is
verbroken. De
storm vanbinnen is gestild. En in het vaste vertrouwen wordt de weg
vervolgd.
Heere, ik geef me aan U volkomen. Leer mij volgen zonder te vragen. Het
geloofsleven is nooit
hetzelfde. Gods kinderen gaan een weg over bergen en door diepe dalen.
De ene
keer wordt gezongen. Dan weer wordt geklaagd. Soms denken ze over muren
te
kunnen springen. Een andere keer denken ze om te komen in de handen van
Saul.
Maar in een weg van genade leren ze zelfs in die diepe dalen te zingen
van de
trouw en de goedheid van de Heere. De
Heere is niet veranderd.
Maar Hij is Dezelfde als in vroeger tijden toen het zo moeilijk was. En
Hij keer
op keer uitkomst gaf. Petrus dacht in de golven om te komen. Maar God
zij
gedankt: Hij riep om de Heere. En de Heere hoorde hem. Ook Petrus. God
de Heere regeert. Hem
loopt niets uit de hand. En zalig die in dat vertrouwen mogen leven. |
|