Ik
ben een christen. Wie
is een christen. Wanneer
mogen we zeggen dat we een christen zijn. Wat houdt het in om een
christen te
zijn. Opgegroeid in kringen waar we niet anders weten dan dat er grote,
ja
praktisch onmogelijke dingen
in het
leven moeten gebeuren. Dat we bekeerd moeten worden. Dat we van dood
levend
gemaakt moeten worden. Dat het een wonder is. Niets is minder waar.
Doch
onmogelijk is het niet. Wanneer we nu dit alles samenvatten. Dat we het
als in
één zin zeggen: we moeten van heer veranderen.
Niet langer het dienen van de
duivel. Maar het dienen van de Heere God. In het doen van de dingen die
Hij in
Zijn heilige wet van ons vraagt. En dat vanuit de liefde van ons hart.
Er
achter komend dat we het in eigen kracht niet kunnen. Dat we het
dagelijks
verzondigen. Maar in de wetenschap dat door en
in de Heere Jezus een
levend lidmaat
van het koninkrijk van God zijn. De keuze om die weg te bewandelen is
gemaakt.
Niet in het geloof dat we dat niet kunnen. Maar in de wetenschap dat de
vraag,
ja de eis tot ons is gekomen. Dien Mij met Uw gehele hart. De keuze om
eventueel
met het volk van God kwalijk behandeld te willen worden. Met wankele
schreden
het nieuwe pad gaan. In de ervaring dat het niet anders kan dan in
afhankelijkheid
van de Heere. Van
onszelf maken we die
keuze niet. Maar door genade gaan we de weg. En wie die keuze in het
leven
maakt zal nooit en te nimmer
beschaamd
uitkomen. Die mag zich ook vrijmoedig een christen noemen. Wetend dat
het alles
zo onvolkomen is als het aan een mens zelf ligt. Maar toch in de vaste
overtuiging niet de satan maar Christus toe te willen behoren.
Natuurlijk is
het geen geluid wat gehoord wordt in kringen waar het alles zo moeilijk
is en
zo moeilijk blijft. Waar als het ware de voerbak veel te hoog hangt.
Waar
niemand kan bij het voer wat wordt voorgehouden. En dit alles vaak
alleen uit
de angst dat mensen de herders voorbijgroeien. Wat dan uiteindelijk
juist gaat
gebeuren. In de wetenschap door de ervaring dat er veel, ja veel meer
is dan
wat een geheel leven werd voorgehouden. Ik
ben een christen. Ik ben
van Christus. En daarom ben ik een kind van God. In Hem verandert mijn
gehele
leven. Loop ik met lijdzaamheid de loopbaan die me is voorgesteld.
Natuurlijk
met bij tijden veel vragen. Maar ook met de wetenschap dat niemand
anders dan
de Heere daar op Zijn tijd en wijze antwoord op zal geven. Heb ik vaak
veel
verdriet. Maar weet dat ook alleen Hij daar verandering
in kan brengen. Een leven met de
Heere is het leven van de bekering in de praktijk. Niet langer het
lopen van de
weg zonder Hem. Of met de twijfel over de weg die ik ga. Het is immers
niet zo
dat we een soort middenweg kunnen gaan. Van tweeën
één. Het is met God of
zonder Hem. En dit alles hangt samen met de keuze die we in het leven
hebben
mogen doen. Een keuze om in een leven van liefde tot God en de naaste
voortaan
te gaan. Het
is niet eenvoudig dat
een mens uit de wereld wordt getrokken. Het is een wonder wanneer dit
gebeurt.
Maar het is een haast nog groter wonder wanneer een mens uit de
godsdienst tot waarachtige
bekering komt. Wanneer hij of zij de weg van de bekering in het juiste
licht
mag gaan zien. Dat het licht opgaat in de duisternis die er misschien
al een
geheel leven is. |
|