Activisme.
Overal
wordt het gehoord. We
moeten voor de Heere aan het werk. We moeten met onze gaven en talenten
woekeren in Zijn Koninkrijk. We moeten dit en we moeten dat. Vooral
actief
bezig zijn. Onder het motto dat het voor de Heere is. Wordt vaak niet
op
huisbezoek al gevraagd wat wij doen voor de Heere? De
Heere leert ons echter in
Zijn Woord anders. Er wordt gewaarschuwd om niet weer bevangen te
worden met
het juk van de dienstbaarheid. We zijn in vrijheid gesteld. Moeten we
dan lui
zijn? En anderen het werk laten doen? Zo is het niet. Op de plaats waar
we
gesteld zijn hebben we onze taken naar eer en geweten te doen. Waar
de Bijbel heel
duidelijk in is, zonder heiligmaking is er geen zaligheid. Er staat dus
niet:
zonder een actief leven voor de Heere is er geen zaligheid. Kortom, ons
leven
moet van binnenuit geheiligd worden. We moeten gereinigd worden van de
vruchten
van het vlees. En daarvoor in de plaats moeten de vruchten van de geest
zichtbaar
zijn. Of we nu een bouwvakker zijn of iemand die zich straks premier
mag
noemen. Die
vruchten zijn de liefde,
het geloof, de barmhartigheid, de vrede, de blijdschap. En al de
vruchten die
voortkomen uit het werk van de Heilige Geest. We moeten alle werken van
de boze
afleggen. Van onszelf doen we dat niet. We willen blijven die we zijn.
We
zoeken onze eer. We willen winnen. We zijn van een hoogmoedige aard van
huis
uit. En vaak bang te verliezen of om te komen. Dus gaan we aan het
werk. Tot
we een gewillig volk
mogen worden en wachten op de werking van die Heilige Geest in ook ons
leven. Dus
niet langer zelf aan het werk. Maar wachten. Wachten op de roering van
het
water. Om genezen te worden van ons eigen ik. Waarbij we weten dat
slechts de
diepte en de donkere dalen ons verder leiden op die weg. De
tegenspoeden en de
vragen van het leven. De
Heilige Geest heeft een
heel leven nodig om deze lessen te leren. We moeten geoefend en
geoefend worden
van dag tot dag. En zo, eindelijk, komen de vruchten van die Heilige
Geest in
het leven openbaar. Eerst wat kleine kenmerken. En dan wat meer en
grotere. In
een leven van opnieuw ons in allerlei activiteiten te wringen? Het is
zo niet.
We hebben er genoeg aan wanneer we op ons eigen kleine plekje doen wat
onze
hand vindt om te doen. En een tevreden mens is een rijk mens. Daar
ontvangen we in de
stilte en de rust die we mogen genieten de lessen die zo nodig zijn om
de gaven
van de Heilige Geest te ontvangen. Die we dan weer in dat wat op onze
weg komt
ten dienste hebben te stellen. Elk van Gods kinderen wordt geoefend en
gelouterd in die vruchten. Dat zijn de genadegaven die ze krijgen. Hij
of zij
ontvangt ze zoals de Heere vindt dat
ze
nodig zijn. De
rust die een kind van God
ontvangt op de plaats waar hij is gezet geeft vrede. Tevreden zijn met
het
plekje wat is ontvangen is iets wat steeds minder wordt gezien.
Huiverig ben je
om iets te zeggen tegen al diegenen die het niet in eigen huis kunnen
vinden. Die
niet tevreden zijn met dat plekje wat ze van de Heere hebben ontvangen.
Die
geen voldoening vinden om moeder alleen te zijn. Maar er eenvoudig
gezegd bij
willen horen. Bang
ben je haast om iemand
aan te spreken op de drang naar een hogere plaats in de maatschappij.
Ten koste
van alles. Wat niet wordt gezien. Alleen eigen verlangen geldt. Mannen
die niet
thuis zijn omdat ze meer en langer moeten werken. Eigen idealen en
hobby’s niet
op kunnen en willen geven. Een taak in het leven zo laten overheersen
dat
kinderen later moeten zeggen: We zagen vader nooit. En oma en opa
hebben ons
opgevoed. Of moet ik het hebben over de oppasmoeders? Je houdt je stil,
omdat
dit vaak ontaardt in een twistgesprek. Waarin allerlei waarom aan
worden gedragen.
|
|