Advent
Het is niet
zo moeilijk over de Heere
Jezus te spreken. Te spreken over die lieve Heiland. Die in de wereld
is gekomen om zondaren zalig te maken. Maar het praten over Hem is nog
geen zijn van Hem. Het komt er uiteindelijk op aan dat wij Gods Geest
in ons hebben. Gods Geest in een mens leert hem wandelen naar de Geest.
Wanneer Gods Geest waarlijk in ons woont, we kennen de strijd. De
strijd tussen het vlees en de geest. De strijd tegen de wereld, de
duivel. Maar ook tegen dat eigen boze
hart.
We kunnen
dit zien in het leven van Jacob. Jacob was een man die al heel jong
wist van genade. En toch was er in hem dat leugenachtige. De Heere zocht Jacob echter steeds
weer op. En in zijn leven ging hij meer en meer ervaren hoe de Heere werkt. Het afbreken van
die oude mens. Maar daarnaast ook dat groeien in Christus. Na zijn
zware strijd met de hem aanvankelijk onbekende Man kreeg hij zijn
nieuwe naam. Israël. Hij was een vorst Gods. Vorstelijk had
hij zich gedragen met God en met mensen. Zeker liet de Heere even zien hoe een kleine
aanraking van zijn heup hem kreupel maakte. Doch geoefend en versterkt
ging deze man zijn broer Ezau
hinkende tegemoet. Hij was niet meer bang. Welzalig allen die de God
van Jacob tot hun hulp in het leven hebben. En dat kan nooit anders dan
door de Heilige Geest. Niet door kracht, niet door geweld, maar door de
Geest zal het geschieden.
De Heilige
Geest is Gods gave. Als verdienste op het volbrachte werk van de Heere Jezus werd Hij met het
Pinksterfeest uitgestort. En alleen mensen met Gods Geest zullen de
zaligheid ontvangen. Op de leerschool van Gods Heilige Geest zullen ze
geoefend worden. Geleerd en onderwezen in de leer die is naar de
godzaligheid. Gods Geest leert opmerken. Gods Geest leert alles van God
te verwachten. Hij
leert het oog omhoog te
slaan. Het hart naar
boven te heffen. Alle hulp en kracht alleen van de Heere te verwachten.
Gods
kinderen leren alles niet in ene dag. Steeds weer krijgen ze er iets
bij. Voor de ene is het snel
Kerstfeest. Waar ze in verwondering een geloofsoog mogen slaan op die
geboren Koning. Hoewel Hij nog geheel is gehuld in doeken, waar alles
nog zo donker is. Waar ze niet zouden kunnen weten hoe het toch
allemaal verder moet. Maar ze geloven dat ene: Dit is de Verlosser. Hij
zal ons redden.
Een ander
loopt jaren te tobben. Deze mens kan het maar niet geloven dat de Heere Jezus zijn Zaligmaker zou
kunnen zijn. Hij moet van meevallers leven. En juist deze mens gaat
ervaren hoe de Naam van deze Koning Wonderlijk is. Iedere keer wanneer
er in het leven die wonderlijke dingen gebeuren, hij roept het uit: Hij
is mijn heil alleen. En dan kan deze in het geloof weer een klein
eindje de onbekende weg in het leven gaan.
De Jezus van
vijf letters is niet onbekend. Maar Wonderlijk, Raad, Sterke God, Vader
der eeuwigheid, Vredevorst. Het zijn de Namen van Hem, Die in de
ondervinding van het geestelijke leven door de tralies van het geloof
langzaam maar zeker gaan schitteren. Zeker krijgt de ene mens een
groter geloof dan de andere. Dit hangt mede af van het karakter. Ook
een jarenlange verkeerde godsdienstige vorming kan de oorzaak zijn. Is
het niet zo, dat vele eersten de laatsten
zijn. Maar ook vele laatsten
de eersten. Zij die nooit van de Heere
Jezus hebben gehoord kunnen door een krachtdadig werk worden bekeerd.
Terwijl zij die jaren in de kerk zaten nooit tot de zekerheid van hun
geloof komen.
Advent. De
tijd die vooraf gaat aan het herdenken van de geboorte van de Heere Jezus. Komt, laten we dan
uitzien naar het Kerstfeest.
Smeken of wij voor het eerst of opnieuw in het geloof straks een blik
mogen slaan op de Christus der Schriften. Die zo lang in het Oude
Testament werd voorzegd. Maar op Gods tijd en wijze in de wereld kwam.