Het
zal uitlopen tot de eer van God. God
blijft Dezelfde. Bij alles wat wij doen of laten, Hij blijft Dezelfde.
Hij
blijft getrouw. Hij blijft kloppen aan het hart van mensen. Zijn algemene genade is groot. Bovendien, Hij
vergeeft graag. En wil naast Zijn algemene genade Zijn bijzondere
genade
uitdelen. Soms
vraag je je af hoe het toch moet goed komen in je leven. Of in het
leven van
anderen. Dat kan je met een gerust hart gelovig overlaten aan de Heere.
Hij
wijkt niet af van Zijn doel. En dat is het verheerlijken van Zijn Naam.
In het
zalig maken van zondaren. De roepstemmen blijven komen. Net zolang tot
er
gehoor aan wordt gegeven. Tot een zondaar niet meer onder de roep
uitkan. En
zich gewonnen geeft. Door het overtuigende werk van de Heilige Geest.
Wie de
Heere heeft aangeraakt zal zeker zalig worden. Er is het begin van de
wedergeboorte. En het werk van de Heilige Geest, aan mensen bewezen,
zal nooit
stoppen zolang de mens leeft. Om de weg van heiligmaking met mensen te
gaan. Van
nature een hopeloos geval. Mensen met genade zullen dit, terugkijkend,
erkennen. Wee mij, dat ik zo heb gezondigd. Wat is het dat de Heere
naar mij
heeft omgekeken. Doch in het herstellend werk van Gods Heilige Geest
zal het
zeker goed komen. Dat wil zeker niet zeggen dat het nu voortaan zonder
zonde is
in het leven. Het kan zover komen dat het lijkt alsof Gods genade
tevergeefs is
geweest. Doch de Heere zal wegen en middelen weten om Zijn afgedwaalde
schaap
weer terug bij Zijn kudde te brengen. Zou Zijn Naam anders eer
ontvangen? Al
Gods kinderen zullen eeuwig zingen van Gods goedertierenheden. Ze
kunnen het
nooit genoeg uitwonderen dat de Heere toch zo getrouw en zo sterk is
gebleken.
Dat Hij Zijn genade keer op keer heeft bewezen. En groot gemaakt. Er
zullen momenten in het leven zijn dat het alles zo toegesloten is. Er
is geen
geloof. Er is geen hoop. De Heere lijkt zover weg. Het lijkt omkomen.
Na alles
wat in het leven van de Heere is genoten. Het is echter niet anders dan
regel.
Zo werkt de Heere. Om mensen dicht bij Hem te houden. Hij houdt zo Zijn
kinderen aan Zijn genadetroon. Wanneer het geloof niet in beoefening
is, ze
zullen de nabijheid van de Heere weer zo verlangen. Ze verlangen zo
terug naar
de tijd dat het alles zo helder en duidelijk was. Zo gemakkelijk en zo
licht te
geloven. In
die weg van schijnbare verlatenheid door de Heere wordt weer een
afhankelijk
leven geoefend. Het uitzien naar de nabijheid van de Heere. Het
verlangen naar
een bemoediging. Naar een bevestiging. En juist dat kan lang duren.
Maar, zo
Hij vertoeft, verbeidt Hem, Hij zal gewisselijk komen en niet
achterblijven. Het
is zaak niet in vertwijfeling terecht te komen. Het is zaak het
vertrouwen vast
te houden. Het zeker weten dat de Heere zal doen waar zo naar wordt
uitgekeken.
Maar ook de wetenschap dat dit niet gaat zonder lessen van de Heere.
Geloofsoefeningen. Ik
begon ermee. De Heere blijft Dezelfde. Hij blijft trouw. Hij zal nooit
het werk
van Zijn handen loslaten. Hoe het ook schijnbaar, in het geloofsleven,
tegen
mag lopen. Daarop mogen en moeten we leren hopen. Het is een leven van
uitzien.
Van verwachten. Maar is het niet daarom dat de kerk straks weer een
kerkelijk
jaar begint? Een tijd van Advent. Zoals er in het verleden werd
uitgezien naar
de komst van de Messias, zo zullen al Gods kinderen keer op keer
uitzien naar
Hem. Om in het geloof te mogen erkennen. Deze is Het. Hij zal ons
verlossen. |
|