Gods
kinderen krijgen in dit
leven lessen. Ze blijven levenslang een leerling op de school van Gods
Heilige
Geest. Door het Woord en door Gods Geest moeten ze blijvend leren en
afleren. Dat
kan nooit zonder een levende verhouding met de Heere. Om maar steeds te
vragen
naar Zijn wegen. Naar het ontdekkend licht van Gods Geest. Hierbij
speelt het
geweten, of de consciëntie een grote rol. Gods kinderen worden
keer op keer
ontdekt aan hun verdorven bestaan. Hetwelk nog steeds en altijd maar
weer hen
voor ogen wordt gesteld. Natuurlijk speelt de duivel hierin deels een
rol om
hen te doen vertwijfelen aan de genade. Het is en blijft een leerschool
om hem
te schelden. En de uitkomst van de Heere gelovig af te wachten. Al zijn
de
wegen nog zo moeilijk. Nog zo zwaar. Ze mogen maar ook moeten allen
uiteindelijk leren beamen dat het nodig is deze kruisweg in het leven
te gaan.
De weg van sterven aan zichzelf. En het opstaan in de Heere Jezus.
Kinderen van
God worden geheiligd. Gelouterd. En daartoe worden ze dus, hoe dan ook,
gewillig gemaakt. Dit gaat niet altijd in een gemakkelijke weg. Opstand
kan
bijvoorbeeld het deel worden. Angst dat het nooit goed zal en kan
komen. Maar
de Heere redt keer op keer. Er moet
in
het leven blijvend een wonder van genade gebeuren. Om het beeld van God
meer en
meer terug te krijgen. Dat is ook hetgeen God vraagt. Blijft vragen.
Zijn beeld
wat we in het Paradijs kwijt zijn geraakt. Doorgaans gebeurt dit proces
gedurende
het gehele leven. En het gaat niet en nooit buiten een mens om. Maar de
wijze
waarop dit gebeurt is niet altijd de gemakkelijkste. Doorgaans zijn
veel
klappen en tegenspoeden nodig om te zien dat we wegen bewandelen die
niet zijn
naar Gods Woord. Want ook Gods kinderen blijven hardnekkig. Denk maar
aan het
volk Israël. Steeds weer kwam de Heere hen tegen. Ook komen ze
vaak in
omstandigheden terecht waarin ze op de proef worden gesteld. Hoe dragen
ze het
lijden. Met opstand of wrok? Of gewillig en vrolijk? Welke keuzes maken
ze
wanneer dit nodig is? Uit zichzelf willen ze niets kwijt en ook niets
missen.
Maar de Heere vraagt het gehele hart en in die weg moeten ze leren om
vaak
afscheid te nemen. Afscheid van hen die hen zo lief zijn. De Heere
vraagt
echter: Hebt gij Mij liever dan deze? Hij vraagt niet weinig. Hij
vraagt uit
dat oude leven alles. Tot ze gaan zien wat ze hiervoor terug hebben
mogen
ontvangen. En wat ze nog steeds ontvangen. Ze moeten leren strijden
tegen het
eigen karakter. Tegen alles wat niet is naar Gods Woord. Tegen hun
verdorven
bestaan. Dat alles vaak pas in een weg waarin ze de Heere voor hun
waarneming
tegen krijgen. Waarbij ze opnieuw gaan vragen naar het ontdekkend licht
van
Gods Geest. Terwijl die goede Geest het werk al is begonnen. Ze vragen
een
antwoord op de vraag of er een schadelijke weg is in het leven. Dan
eerst gaan
ze weer bukken en buigen en wordt er de strijd weer aangebonden tegen
die zonde
of die verkeerde weg die hen werd geopenbaard. Het wonderlijke is dat
Gods
Heilige Geest in alle waarheid leidt. En dat dit steeds terugkerend
werk van
ellende, verlossing en dankbaarheid een zo grote vrucht van heiliging
in het
leven uitwerkt. |
|