Hij
doet wonderen, Hij alleen. We
nemen het reilen en zeilen van ons leven zo graag in onze eigen hand.
We willen
het zo graag zelf doen. De weg die we gaan uitstippelen. We zijn ervan
overtuigd. Zo moet het. En dan gaat het zo. Onze problemen kunnen we zelf oplossen. Dat denken we. En wie
kent het niet in het leven. Zorgen, moeiten, waar we bijna niet
overheen kunnen
kijken. Je wilt het anders, het zal toch wel lukken? We hebben toch wel
wat in
onze mars? Opgeven? Het komt in ons niet op. We gaan door. Het moet
lukken. En
de Heere wil ons toch wel helpen? Maar
het schijnt niet te gaan. Het kost je menige nachtrust, en het lost
uiteindelijk niets op. Zo
werkt de Heere naar Zichzelf toe. Want niet wij, maar Hij doet
wonderen, Hij
alleen. Niet om ons. Maar om Zijns Naams wil. Zodat Hij de eer krijgt
in ons
leven. Dat is een leerschool. Elke keer weer. Mensen
zijn van huis uit bezig in het werkhuis. Ze zouden zich doodwerken. De
weg is uitgestippeld.
Zo doen we het. Zo gaat het. Met maar één ding voor ogen. Als het maar
opgelost
wordt. Er
staat echter een andere opdracht. Werkt uw zelfs zaligheid met vreze en
beven.
Dat is wat in het werkhuis gebeuren moet. Tijd nemen voor onze
tijdelijke en
eeuwige zaligheid. Wat valt er dan veel weg. Ja, dan valt alles weg.
Dan is nog
alleen maar de Heere aan het woord. En Hij leert wat anders. Hij leert
niet om
onze problemen op te lossen. Hij leert wat schuld is. En genade. Hij
doet ons
onszelf zien. Wie we zijn in onze blindheid. Hij leert dat alleen aan
Zijn
voeten. Op onze knieën. Hij leert dat geen mensen die met zichzelf zijn
ingenomen. Maar Hij leert het mensen die met zichzelf zijn omgevallen. En
om nu in het geloof zover te mogen komen. Alles uit handen. En de Heere
je
leven toevertrouwen. Voortaan. Laat Hem
besturen, waken, het is wijsheid wat Hij doet. Zo zal Hij alles maken.
Dat ge u
verwonderen moet. Want, Hij, die alle macht heeft......... Toch
maakt de Heere geen zorgeloze mensen. Alleen moeten ze leren uit het
geloof te
leven. In een gelovig achter Hem aangaan. De weg te gaan die Hij wijst.
Is dat
gemakkelijk? O nee. Een mens van nature weet het zelf wel hoe het moet.
Dat is
een weg van afbreken. Een weg waar alles van jezelf eraan gaat. Eigen
krachten
te verachten, dat wordt op Jezus' school geleerd. De Heere spreekt: ga
achter
mij satanas. Ik voorop en jij er achteraan. Zo moet je het leren in het
leven.
Ik ben je oudste Broeder. Ik doe het voor. Wil je Mijn kroon? Dan ook
Mijn
kruis. Wil je deel hebben aan Mij? Dan ook aan Mijn lijden. Ben je in
nood? Zie
op Mij. Vraag het Mij. Eist van Mij vrijmoedig. Op Mijn trouw verbond.
Al wat u
ontbreekt. Ik schenk het zo gij het smeekt. Mild en overvloedig. Er
staat nog iets geschreven: Zoekt eerst het Koninkrijk van God. En al
deze
dingen zullen u toegeworpen worden. De Heere eist. Hij vraagt ons hart.
Hij
vraagt ons leven. Vanaf het moment dat we ten doop werden gehouden. Ik
wil je
God zijn. Ik wil je helpen. Ik wil je redden. Brengen van het grootste
kwaad.
Tot het hoogste goed. Ik wil niet weinig. Ik wil alles. Je geloof, je
hoop, je
liefde. Ja, je hele hart. Dat
kost strijd. Een levenlang. Zelfverloochening. Maar wanneer we Hem uit
genade
mogen leren volgen en vertrouwen, dan zorgt Hij voor alles. Nee, het
gaat niet
zoals wij dat zouden willen. Of zo wij het gedaan zouden hebben. Of
zoals wij
het dachten. Hij doet het op Zijn tijd en op Zijn wijze. Zoals we het
nooit
hadden kunnen bedenken. Op het moment dat we het niet meer weten. Op
het moment
dat wij uitgewerkt zijn. En het oog op Hem hebben leren slaan. Dan
worden de psalmen gehoord en meegezongen. Ze gaan leven. Anders leven.
De
psalmen die Gods kinderen in het hart kijkt. De geestelijke apotheek.
De ene na
de andere komt in het hart op. Het is duidelijk: Ik
zal eeuwig zingen van Gods goedertierenheden. |
|