De
bekering
In
de stilte van de nooit
begonnen eeuwigheid heeft God een plan gemaakt. In de tijd worden
mensen
aangeraakt door de Heilige Geest. Deze derde Persoon in het Goddelijk
Wezen
gaat uit van de Vader en de Zoon. De eerste vrucht van deze aanraking
is de liefde
die in het hart wordt uitgestort. Er komt een heilig verlangen naar
God. Het
werk wat is begonnen zal zeker worden afgemaakt. Er worden dagelijks
lessen
ontvangen door Woord en Geest. Gods Geest geeft verstand met Goddelijk
licht
bestraald. En door de inzichten die geschonken worden komt een groei in
genade.
Het wordt een voortdurend leren en afleren op de school van Christus.
Waar de
Heilige Geest de Leermeester is. Uit Christus wordt genomen en in het
hart van
mensen gelegd. Hoe groot is het goed wat is weggelegd voor diegenen die
de
Heere vrezen. Het is een vol worden met het Goddelijk beeld. Om straks
zonder
verschrikking voor de rechterstoel van Christus te verschijnen. Want
God vraagt
Zijn beeld terug.
Vervuld
worden met Christus gaat
niet zomaar. Er moet voor Hem eerst plaats worden gemaakt. Ook dat gaat
in de
weg van voortdurend onderwijs. Er komt een stervend leven. Sterven aan
alles
wat van de mens is. Van het vlees. De zonde. Zonden uit het verleden.
Er wordt
gezocht naar vergeving. En zo komen de vruchten van de Geest. Zo komt
er een
kennis, een gerechtigheid en een heiligheid die uit God is. Deze is
door God.
En uiteindelijk, in een leven van dankbaarheid, weer tot God. Het
stervende
leven is een voortdurend proces. Waarin men steeds weer in de diepte
gebracht
wordt. In de diepte wordt alles wat niet uit Christus is weggesneden.
En daar
komt de Man met het rode paard. Om Zichzelf steeds opnieuw weg te
schenken.
Afsnijden
van Adam is een
pijnlijke weg. Het is een steeds ondersteboven gaan met jezelf. Steeds
weer
inzien dat uit jezelf alleen stinkende vruchten worden gevonden. De
duivel komt
met zijn influisteringen. Om een mens te doen twijfelen. Zodat hij de
moed op
zou geven. Het zal immers toch niets worden. Doch zij zullen de kracht
vernieuwen.
En zo zegt de Heere: zegt de kinderen Israëls
dat ze voorttrekken.
Op
de leerschool van het leven
raken mensen nooit uitgeleerd. Iedere dag opnieuw zijn er de oefeningen
van het
geloof. De Heere spreekt in Zijn Woord dat Hij het zo zal maken dat ze
zich zullen
verwonderen. Hij spreekt dat Hij de Onveranderlijke is. De Getrouwe.
Hij is de
Rots waarop wordt gebouwd. Hij is het Fundament Dat van geen wankelen
weet.
Beloftes komt Hij na. Hij volvoert Zijn Raad.
Alleen…………in een geheel
andere
weg dan mensen ooit hadden kunnen denken. Hij werkt door de
onmogelijkheden
heen. En dan is het een bijzondere genade om er met je eigen vingers
vanaf te
blijven. In een weg van afwachten mag worden opgemerkt en onderwezen.
En wie
oprecht is van gemoed, die merkt de dingen die gebeuren op. En keurt ze
goed.
De
Heere zal in dit moeilijke
leven Zijn volk en Zijn erfdeel nooit in de steek laten. Het geloof
wordt net
zo lang geoefend en gelouterd tot het leert stamelen: Ik geloof Heere,
kom mijn
ongelovigheid te hulp. Ja, leid mij op een rots die mij te hoog zou
zijn.
Zijn
Naam is Wonderlijk. In een
wonderlijke weg wordt de Raad van God uitgewerkt. Immers alleen dan is
de Heere
Zelf erbij. Bij de bruiloft van Kana werd water in wijn veranderd. Het
was een
wonder. Alleen in die weg wordt een mens van dood levend gemaakt. In de
weg van
het wonder. Het is niet te bespreken. Het is alleen te bewonderen. De
Geest
waait immers waarheen Hij wil. Hij raakt aan die God wil. En dan leren
al Gods
kinderen het zeggen: waarom was dat dan nu net op mij gemunt. Waar
zovelen gaan
verloren. Die Gij geen ontferming gunde.
Mijn
God dan zal ik U eeuwig loven.
Omdat Gij dat wonder aan mij hebt gedaan.
|