Men kan niet
pleiten op een dode rechtzinnige belijdenis.
Vergeving
van zonden is de rechtvaardigmaking. Deze wordt echter bevestigd in een
leven
van heiligmaking. Een boom wordt aan de vruchten gekend. Draagt
elkanders
lasten. En vervult alzo de wet van Christus.
En
een goede boom alleen brengt goede vruchten voort.
In
de rechtvaardigmaking mag een mens schuilen bij God. Hij wordt bekleed
met
Christus’ gerechtigheid. Een gerechtvaardigd mens mag God
zijn Vader noemen. Zo
leert een christen zijn leven te besteden in de dienst van zijn God.
Hij is
niet herkenbaar aan zijn praten. Doch het is het licht wat hij
uitstraalt…………ieder op de plaats waar
hij is of wordt gesteld………..
Een
christen is niet
rechtvaardig door zijn belijdenis. Het is de bloedgerechtigheid
van Christus die een weg heeft geopend tot het hart van de Vader. Een
echte
christen kan alleen voor God bestaan in
een weg van enten. Het bloed van Christus wat door
zijn aderen gaat
stromen. Waardoor hij het beeld van God weer in beginsel gaat dragen.
Hoe meer
genade, hoe duidelijker dat beeld.
De
grote Werkmeester van de zaligheid is de kracht van de Heilige Geest.
Deze
neemt meer en meer uit Christus. En verkondigt het de verloste zondaar.
In een
weg van dagelijkse genade leert hij meer en meer van Christus. Ik denk
aan de
mededeelbare eigenschappen. Was hij eerst een zuigeling in de genade.
Hij
groeit tot jongeling en vervolgens mag hij een vader in de genade zijn.
Als
vader wordt hij op zijn beurt geacht de kleintjes te onderwijzen. Te
voeden met
melk en vervolgens met vaste spijze. Alles in de leer die is naar de
godzaligheid. Waarbij de meerdere ontdekking ervoor zorgt klein te
blijven. Het
lijkt tegenstrijdig. Aan de ene kant de groei in de kennis, de
gerechtigheid en
de heiligheid. Aan de andere kant meerder ootmoed en verwondering. Dat
de Heere
toch omziet naar zo’n dode hond.
Gods
kinderen zijn kinderen van het licht. Ze onderwijzen hen die dwalen. Ze
trachten ze te brengen in het rechte spoor. Van zichzelf kunnen ze
niets. Doch
door de Heilige Geest zijn
ze vruchtbaar.
Meer
en meer zien ze dus hun eigen zonde voor ogen zweven. Waardoor de
wetenschap
van vergeving van hun zonden vaak kan worden bestreden. Nee, de duivel
laat
Gods kinderen niet met rust. Alles zal hij doen om de kleinste vrucht
tegen te
staan. Zo kunnen ze de zaligheid voor een ander vaak beter bekijken dan
die van
zichzelf.
Er
kunnen zo tijden komen dat twijfel hen weerhoudt nog te getuigen. Doch
meer geoefend leert men zingen in de nacht. Al dode mij de Heere, dan
zou ik
nog op Hem hopen. Gods kinderen zoeken steeds weer Zijn vriendelijk
aangezicht.
Een
mens wordt niet naar zijn belijdenis geoordeeld. Maar naar zijn werken.
Het
leven der genade is als het leren zwemmen in een grote oceaan. Zo leren
christenen Ezechiël te verstaan. In de wateren uit het
heiligdom, die al hoger
komen. Niet door een leven met een dode rechtzinnige belijdenis. Maar
door het
staan op de plaats waar de Heere hem heeft gesteld. En daar verstaat
hij zijn
opdracht: brengt dan vruchten voort tot geloof en bekering waardig. Zo
leert hij te staan naar steeds meer genade. Om ook de hoogste golven te
kunnen weerstaan.
|