Blijvend
leren
We
vliegen door dit leven. We zijn te vroeg oud en te laat
wijs. Alle dingen nemen je mee in een razendsnel tempo. Zo is het
maandag en zo
is de week weer voorbij. En welke toegevoegde waarde heeft datgene wat
we ter
hand nemen. Het Woord geeft ons een richtlijn: Al wat gij doet, doet
het ter
ere van God. Zoekt eerst het Koninkrijk van God en alle dingen zullen u
worden
toegeworpen. In die wetenschap vallen heel veel dingen af die voorheen
ons hart
hadden. Het heeft immers geen nut.
De
Heere wijst door Woord en Geest
voortdurend de weg door dit leven aan al Zijn kinderen. Hij heeft werk
voor
iedereen. Niemand is voor niets in dit leven. Hij weet wat goed is voor
hen.
Middels onderwijs moeten al Gods kinderen steeds
eenvoudig leren wachten tot Hij met Zijn
opdrachten komt. Al Gods kinderen moeten in dit leven de raad van God
uitdienen. Het leven wat soms zo verschrikkelijk moeilijk is. Waarin ze
net als
Elia soms zo moe en moedeloos zich kunnen neerleggen. Geen moed en geen
krachten meer hebben om nog verder te gaan. Maar ze weten dat ze in die
dieptes
steeds weer opnieuw onderwezen worden voor de volgende stap. Een nieuwe
taak
gaat nooit zonder nieuwe voorbereidende lessen. De Heere roept en Hij
bekwaamt.
Aleer Hij Zijn kinderen in Zijn Koninkrijk kan gebruiken.
In
de dieptepunten van het leven
is het voor ieder kind van God hetzelfde. Leren wachten. Wachten tot de
Heere
komt. Dit kan zeker duren.
Saul moest
wachten tot Samuel kwam. Hij kon het niet. Nam zelf het initiatief om
de taak
van een ander over te nemen. Met het gevolg dat hij niet langer koning
over het
volk mocht blijven. Gods kinderen moeten luisteren. En dat is ook weer
een les
die ze van zichzelf zo moeilijk in de praktijk kunnen brengen. Ze
moeten leren
luisteren naar datgene wat de Heere in Zijn Woord hen te zeggen heeft.
Het
hebben van een gave is mooi. Maar in het werken met die gave ligt
alweer een
valkuil. Om bijvoorbeeld veel te veel ter hand te nemen. Met alle nare
gevolgen
van dien.
Ieder
mens heeft zijn grenzen te stellen
voor zijn eigen leven. Mozes leidde het volk uit Egypte. Zijn
schoonvader
raadde hem terecht aan mannen aan te wijzen die hem zouden helpen de
problemen
van het volk op te lossen. Veel mensen doen graag alles zelf. Geven
niet graag
iets uit handen. Doch de vaders en de moeders in de genade delen van
hetgeen
zij zelf ontvangen aan anderen mee. Als onderwijzers bereiden zij hen
voor om
eenmaal hun taak over te nemen. Er is overal een tijd voor. Ouders
zorgen voor
hun kinderen. Totdat de kinderen hun ouders mogen teruggeven wat zij
eenmaal
van hen hebben ontvangen.
Alles
is maar geleend. Het leven
is een gave van God. Om
er eenmaal verantwoording van af te leggen. Iedere gave dienen we tot
Gods eer
te besteden. De Heere leidt in dit leven door Zijn Heilige Geest
verder. Zo kan
een mens met meer genade weer gebruikt worden voor een andere taak in
het
leven. Groeien in genade werkt uiteindelijk een verbreding en
verdieping uit in
datgene wat in het leven ter hand moet worden genomen.
Het is dus niet
de bedoeling je
hoe langer hoe drukker te maken in het leven. Datgene waarin je anderen
hebt
opgeleid mag je overgeven. Dat mogen zij nu voortaan doen. En voor de
tijd die
over blijft heeft de Heere altijd weer een andere opdracht. Gods
kinderen leren
dat in dit leven aan alles een einde komt. Zo zullen zij leren
verstandig te
zijn in het leven wat zij en hun naasten leiden.
Genade
is gunnend. Mensen die uit
Christus genadegaven hebben ontvangen leren hiermee ook om te gaan. Het
is niet
goed te denken onmisbaar te zijn in het leven. Het is niet goed te
denken dat
je het beter dan een ander doet. Ieder mens met zijn of haar gave
blijft
slechts een middel in Gods hand. En de Heere zet ze een tijd op die
plaats waar
Hij ze kan gebruiken.
|