Capituleren Mensen die aangeraakt worden door Gods Geest ervaren in hen de strijd. Ze moeten capituleren. Ze moeten van hun troon af. Ze moeten afgebroken worden. Dat druist tegen hun bestaan. Men wil leven, overleven. Uiteindelijk willen ze God vertellen hoe Hij hen moet bekeren. Ja, wat in hun ogen de bekering is. Dat is met behoud van zichzelf. Maar het zal nooit lukken. De Heere haalt mensen van de plaats die ze zichzelf hadden gedacht. Hij leidt hen in de diepte. Hij maakt hen bankroet. Hij breekt al hetgeen Hij eenmaal bouwde af. Ongenadig gaat Hij deze weg. Net zolang tot mensen capituleren. Tot ze moe en uitgestreden neerliggen als Saulus. Ja als een Manasse in de gevangenis. Waar hij eindelijk toegaf dat de Heere God was. De Heere werkt nu niet anders dan toen. Hij wekt precies zo. Pas wanneer mensen als dood aan Zijn voeten neerliggen is het tijd om Zijn zaligmakend werk te beginnen. Vastlopen met jezelf. Vastlopen met je godsdienst. Vastlopen met je vermeende vrienden. Vastlopen met je bidden. Vastlopen met je goede bedoelingen. Ja, vastlopen met alles. De oorlog die je voerde van God verliezen. Om dan eindelijk het uit te schreeuwen: Heere wat wilt Gij dat ik doen zal. Geen mens wordt
tot God bekeerd zonder deze ondergang van
een geheel mens. Daar gaat een heel mens tussenuit wanneer God iets
goeds in
het leven begint. Dan is er geen plaats meer voor mensen of woorden van
mensen.
Dan is het enkel een wachten op datgene wat God geven zal. Op datgene
wat een
Ananias aan Saulus vertelt. Dan wordt een mens onderwezen. Persoonlijk
onderwezen. Dan wordt het waar wat de Heere zei: Ik zal u onderwijzen.
Ik zal
raad geven. Mijn oog zal op u zijn. De
weg die vooraf gaat aan het capituleren wordt ervaren als
strijden. Men denkt dat anderen hen dwars zitten. Dat iedereen tegen
is. Men is
als een bos prikkeldraad. Opstandig en driftig. Kortom, men wil winnen.
Verliezen zit niet in de aard van mensen. Zalig die mens die het toch
van God
mag verliezen. Zalig de mens waar God op de troon komt. Waar God het
alles voor
het zeggen krijgt. Zalig de mens die alles uit handen mag geven in een
volledige overgave. Het
Woord leert dat Saulus er voor altijd goed mee was. Dat
Manasse een geheel ander mens werd. Een leeuw werd een lam. Een
strijder tegen
God viel voor Hem. En de vruchten van deze bijzondere genade werden in
het
leven gezien. Ze lieten niet meer hun eigen inzichten of gedachten
horen. Het
was voortaan een gaan van de weg die de Heere wees. De
weg van de capitulatie is voor de één veel
gemakkelijker
dan voor de ander. Vooral voor mensen die in eigen oog rechtvaardig
zijn is het
capituleren haast een onmogelijke weg. Toch is wat bij mensen
onmogelijk is
mogelijk bij de Heere. Hij weet wegen te vinden om geestelijk dode
mensen vast
te doen lopen. Ja Hij laat ze capituleren. En die niemand wilde hebben,
die is
toch voor de Heere. In
een gemeenschap der heiligen wordt gezien aan wie de
Heere Zijn genade verheerlijkt. In een gemeenschap der heiligen wordt
gezien
wie de strijd niet op kan geven. Een ogenblik wordt een mens
losgelaten. Om in
de stilte die straks komt te komen tot een volledige overgave. Om hem
heen
staan zij die hem in
het gebed
vasthouden. En Ik heb voor u gebeden dat uw geloof niet ophoude. |
|