Confrontatie
Ieder
mens heeft een hart. Dit is
vlees of geest. Het is hard of week. Het doen en laten van een mens
komt
hieruit voort. Alles wat gedaan wordt moet worden gespiegeld aan Gods
heilige
Wet. En dan is al snel duidelijk of het in of buiten Christus is. Of
het voor
God kan bestaan. Of niet. De
Wet van God
bestaat in wezen uit twee geboden. Het is God lief hebben boven alles.
En onze
naaste als onszelf. Galaten 4 geeft duidelijk aan welke de
onderscheiden vruchten
zijn. Zo laat iedereen zien wie hij in wezen is.
In dit leven
is er een voortdurende
confrontatie tussen goed
en kwaad. Tussen datgene wat uit God is en datgene waar Hij geen
gemeenschap
mee kan en wil hebben. De Heere is onverbiddelijk. Hij vraagt ons
gehele hart.
Dit houdt voortdurend in dat we rechtlijnig zijn. Recht door zee gaan.
In alles
Hem volgen. Van onszelf kunnen en willen we dat niet. Wat wij nodig
hebben is
de voortdurende hulp en leiding van Gods heilige Geest. Om tot het
einde te
volharden. En die volhardt zal zalig worden. Het leven achter de Heere
aan is
niet eenvoudig. Het vraagt van ons dat we keer op keer.keuzes maken.
Het vraagt
soms van ons zelfs hen los te laten waar we zoveel van houden. Waar we
zo aan
verbonden zijn. Maar de Heere houdt het ons voor: ben Ik u niet meer
dan………..
De strijd om
in te gaan is een
voortdurende stervensweg. Het is een weg van het recht. Volhouden en
doorgaan.
Het gaat niet in een weg van schipperen. In een hinken op twee
gedachten. Het
is voor of tegen. In het vervolg van de weg komen al Gods kinderen
erachter dat
het zo gemakkelijk niet ligt. Wat water bij de wijn kan toch ook wel?
Maar ze
komen erachter dat de Heere met de minste van de zonden geen
gemeenschap wil
hebben. Steeds opnieuw brengt Hij ze terug naar de weg die uit Hem
alleen is.
Dit is de weg. En bewandel die. Heel belangrijk is om het oogpunt van
al ons
doen en laten duidelijk te stellen. En Gods kinderen zijn dan op hun
plek
wanneer ze afzien van zichzelf en Gods eer bedoelen. Alle andere dingen
zijn
bijzaak. In een weg van afzien van jezelf kan men ook alleen die weg
gaan.
De
confrontatie tussen goed en
kwaad voelt ieder mens met een geweten. Ieder weet in wezen of de weg
die wordt
bewandeld uit God is of niet. Doch met een verduisterd verstand kiest
hij toch
de verkeerde weg. Als een Jona een enkele reis van God af. Maar altijd
vastlopende wegen.
Wie de Heere
op het oog heeft, het
zal hem niet baten tegen te werken. En door Gods Geest geleid zal hij
steeds
weer teruggebracht worden aan het hart van de Vader, Die al zolang op
hem
wacht. De gelijkenis van de verloren zoon leert dat het gemeste kalf
wacht. Een
ring aan de vinger. En schoenen aan de voeten. In een weg van schuld en
berouw
zal hij weten opnieuw te zijn aangenomen in de Geliefde. En gelukkig is
God
niet als mensen. Geduldig, genadig en barmhartig leidt Hij verder op de
weg die
moet worden gegaan. En dan bij vernieuwing achter Hem aan.
In het leven
woedt de strijd die
begonnen is in het Paradijs. De strijd tussen het vrouwenzaad en het
slangenzaad. De strijd tussen datgene wat uit God is en datgene wat uit
de
vorst der duisternis is. En zouden Gods kinderen dan niet vrijuit
hierover
spreken? Onderwijzend hen die dwalen. Brengend op het rechte spoor.
Bekeert u,
bekeert u van uw boze
weg. Waarom zou je sterven o mens? Daar is een weg ten leven. Zeker,
het is een
kruisweg. Een weg die veelal door het donker gaat.
Maar
hoe donker ooit Gods
weg moge wezen. Hij ziet in
gunst op die Hem vrezen. En door een weg, hoe zwart en hoe dicht, leidt
Hij
toch naar dat eeuwige licht.
|