Ze
komen uit de grote
verdrukking. Gods
kinderen komen uit de
grote verdrukking. Het is een woord naar het Woord. Het is niet zo dat
dit
verleden tijd is. Een geluid wat je niet meer moet laten horen. Gods
kinderen
komen uit de grote verdrukking. Ze gaan hun moeizame weg door dit
leven. Hun
klederen zijn echter wit gewassen door het bloed van de Heere Jezus.
Door veel
lijden worden ze geheiligd en gelouterd. Vertonen ze meer en meer het
beeld van
Hem. God vraagt Zijn beeld terug. Dat is het enige wat Hij wil. Het
beeld terug
wat we in het Paradijs kwijt zijn geraakt. Niet allen ontvangen de
genade die
dit beeld terugschenkt. Er zijn twee wegen te bewandelen. Wie de brede
weg
bewandelt zal in het verderf terechtkomen. Wie door genade, genade
alleen, de
smalle weg van het leven gaat zal nooit bedrogen uitkomen. Het zal een
weg zijn
waar steeds opnieuw door ontdekkend licht van Gods Heilige Geest gezien
zal
worden dat het te kort is. Zo weinig
vertonen
ze het Beeld van God zoals het zou moeten zijn. Maar door genade is er
ook
steeds weer de vergeving van de zonden door het bloed wat op Golgotha
daarvoor
is gestort. Door genade is er ook steeds weer de mogelijkheid opnieuw
te
beginnen. En gaat de weg van de heiligmaking door. Het blijft een weg
waarin de
bestrijders van binnen en van buiten op de been blijven.
En…gelukkig maar. De
kracht van al de pelgrims om op de smalle weg te volharden ligt in het
Bloed
van de Heere Jezus. Daarop pleiten ze en daar smeken ze om. De Heere
zal allen
die van de brede op de smalle weg gekomen zijn behoeden en beschermen.
Hij zal
ze nooit begeven en nooit verlaten. Ze weten dat ze zonder strijd nooit
aan
zullen komen in het hemels Jeruzalem. Ze weten dat ze zonder
aanvechtingen zich
moeten afvragen of ze wel de weg bewandelen die de Heere bedoelt. Er
wordt in
onze dagen liever geroepen dat het vrede is. Vrede en geen gevaar. Maar
wanneer
het Woord kracht doet weten we beter. De Heere is Dezelfde. Zijn Woord
is ook
Hetzelfde. En dat Woord spreekt van een nauwelijks zalig worden. Van
rechtvaardigen die de bekering niet nodig hebben. Van het strijden van
de goede
strijd van het geloof. Het zijn geen kreten die achterhaald zijn. Het
was zo en
het is zo en het blijft zo. De Heere houdt een arm en een ellendig volk
over
wat op Zijn Naam vertrouwt. En wat nooit om zal komen. In geen dure
tijd en ook
in geen hongersnood. Nu
is er wel een onderscheid
in prediking wat dit betreft.
Zij die op
Zijn Naam vertrouwen zullen nooit verloren gaan. De strijd voor al Gods
kinderen is de strijd in het nieuwe leven. Het is de weg van de
strijdende
kerk. Die allen eenmaal Thuis zullen komen. Het is niet zo dat we met
onze
strijd moeten vrezen voor onze staat. Die ligt vast. Eeuwig vast. Het
leven van
Gods kinderen is slechts een doorgang. Een voorbereiden op de eeuwige
zaligheid. Een loutering. Een afsterven van de oude mens. God is
getrouw. Zijn
plannen falen niet. Hij zal nooit verlaten wat Hij eenmaal is begonnen.
En wat
Hij gesproken heeft blijft vast en wordt niet verbroken. De weg van de
één is
zwaarder dan die van de ander. En ziende op jezelf is het ook
onmogelijkheid om
zalig te worden. Maar ziende op de Heere Jezus is het slechts een
volgen voor
een tijd. In welke omstandigheid ook. Omdat als de strijd te boven is,
er een
eeuwige heerlijkheid wacht. De
wetenschap dat alle
dingen in het leven zullen medewerken ten goede degenen die naar Zijn
voornemen
zijn geroepen zal de moed en de kracht geven te blijven zwemmen in het
meest
onstuimige water. Dat dit woord waar is zien ze in de stormen niet.
Maar het
gaat ook niet over het zien. Het komt aan op het geloof. |
|