Duizend vragen……Ook voor Gods kinderen blijven er altijd duizend vragen over. De ene mens is daar gemakkelijker onder dan de ander. De één heeft een geheel ander karakter dan de ander. Maar uiteindelijk hebben ze allen wel die momenten dat ze zich afvragen hoe het toch ooit goed moet komen. Rebekka kende die tijden ook. Ze vroeg eens aan de Heere hoe het toch met haar was. Zij snapte er op dat moment ook helemaal niets meer van. Het is genade wanneer we met onze zorgen naar de Heere weten te gaan. Om van en door Hem geholpen te worden. Op sommige vragen komt direct een antwoord. Op andere moet soms jaren worden gewacht. Terwijl sommige vragen hier nooit beantwoord zullen worden. Dan staat er in het Woord: Na deze zult ge het verstaan. De Heere werkt een
werk in onze dagen. Zo heeft Hij het
altijd gedaan. Een onbegrepen weg wordt afgelegd door al de Zijnen.
Waar in de
Bijbel wordt aangegeven dat het plan van de Heere niet om ons in de
eerste
plaats is. Hij doet alles tot eer van Zijn Naam. Het moeilijke is dat
er geen
programma of gebruiksaanwijzing voor ons leven is. Het is een zaak van
het
geloof om de Heere te volgen op al onze wegen. Nooit is het te
berekenen hoe
het alles af zal lopen. Daarom dus altijd die vragen en waaroms.
Het geloof bij al die vragen wordt geoefend. Om nu blindelings te varen op datgene wat het Woord zegt. Niet te wanhopen is een gave die ook niet voor iedereen in dezelfde mate is weggelegd. En degenen die getuigen van het grootste geloof vallen toch nog vaak in het ongeloof. Petrus was hiervan een voorbeeld toen hij de Heere Jezus verloochende. Terwijl hij de belijder was van het getuigenis dat Jezus de Zoon was van de levende God. Hierbij dan het antwoord: Vlees en bloed hebben het u niet geopenbaard. Altijd blijkt dat de weg die
mensen gaan van zichzelf
enkel vruchteloos is. Alleen door de genade van de Heere Zelf zullen
uit Hem
vruchten komen. De oude mens uit Adam wordt ook gekruisigd in het
omgaan met de
vragen in het leven. Om nu maar stil te berusten in Zijn beleid is niet
van een
mens zelf. Toch is het zaak niet in onverschilligheid terecht te komen.
Wat dan
weer het doorslaan is naar de andere kant van wanhoop door vragen die
er zijn.
Het is van belang te weten en voor ogen te houden dat het gehele beleid
van de
Heere is. En met een geloofsoog op Hem alle vragen van het leven in
Zijn hand
neer te leggen.
Gods kinderen gaan elk hun
onbegrepen weg in het leven.
Terwijl anderen alles maar kunnen bekijken en aanvaarden zien ze
zichzelf ook
in deze als onverbeterlijk. Ze weten van de school van Gods Heilige
Geest. Ze
weten dat het bevindelijk al maar minder met hen wordt. Dan kunnen ze
wel eens
bevreesd zijn geen geschikte leerling te zijn voor dat onderwijs. Omdat
ze voor
eigen beleving ervaren het nooit te leren om te vertrouwen op en te
geloven in
de Heere. Natuurlijk wordt neerbuigend op die tobbende mensen neergekeken. We moeten immers geloven. Vertrouwen. En toch blijft er een arm en ellendig volk over. Wat zo dicht bij de Heere wordt gehouden. Omdat ze het maar nooit kunnen bekijken. Maar dezen wil de Heere op Zijn tijd en wijze op een wonderlijke wijze wel eens antwoord geven. |
|