(G)een
weg terug. Niemand is volmaakt. En dagelijks struikelen wij allen in veel dingen. Dat is menselijk. De Heere weet wat van Zijn maaksel is te wachten. Geen goed. Niemand behoeft dus boven de ander te gaan staan. We zijn van dezelfde lap gescheurd. Een gegeven wat in de praktijk zo geheel anders lijkt te zijn. Schuld belijden of toegeven een verkeerde weg te hebben bewandeld is niet direct aan de orde in de regel. Tot het laatste toe zullen mensen proberen daar onderuit te komen. Liever de vinger naar die ander, dan toegeven zelf de oorzaak van veel ellende te zijn. Het leven van Gods
kinderen wordt geleid. In die weg zullen
ze allen vroeg of laat in dit leven steeds op de plaats komen waar ze
behoren
te zijn. Het bewandelen van een verkeerde weg is ook hen niet vreemd.
Wanneer
de schuldbrief wordt thuisbezorgd zal dit leiden tot berouw en gebed om
vergeving. Het kleinste kind met genade kent deze gang van boete doen.
Maar ook
de meest geoefende christen kan nog weer vallen in de zonde. Daarbij is
David
een groot voorbeeld. Hoe hij zweeg en niet bekende. Maar toch
uiteindelijk het
kwaad beleed wat hij had gedaan.
Het
gaan van een bepaalde weg is een actie. En elke actie
geeft een reactie. Het gevolg van een standpunt van
één mens kan heel groot
zijn. Dat ene standpunt is namelijk oorzaak tot het nemen van besluiten
van
veel mensen. En zo kan die ene actie oorzaak zijn dat velen een
verkeerde weg
gaan bewandelen. Wegen waarvan later moet worden gezegd: Dat had ik zo
niet
moeten of mogen doen. Het kan heel lang duren voor dit wordt erkend. Er
heeft
zoveel mee te maken wat doet schromen de minste te zijn in het geheel
van
handelingen in relaties. Van
nature zouden mensen het liefst vergeten wat ze verkeerd
hebben gedaan. Over schuld de weg vervolgen. De Heere werkt zo echter
niet.
Wanneer Hij Zich met mensen bemoeit werkt Hij altijd aan op schuld. In
een weg
van vergeving mag worden opgemerkt dat Zijn Geest het leven verder
bestuurt.
Dan zijn er de vlakke wegen waarin de Heere altijd mee wil gaan. Het
belijden
van schuld is in de eerste plaats een zaak tussen een mens en de Heere.
Maar in
de tweede plaats is er ook het weten dat de Heere vraagt oude zaken op
te
lossen waar het kan. Er alles aan te doen relaties die verstoord zijn
als het
kan te helen. Dat kan een heel moeilijke weg lijken wanneer moet worden
erkend
verkeerd te zijn geweest. Maar wanneer de Heere deze houding toch uit
gaat
werken zal blijken dat de vrees voor niets is geweest. De verloren zoon
kwam
tot zichzelf. Hij stond op en ging naar zijn vader. Hij beleed verkeerd
te zijn
geweest. Maar het gemeste kalf stond op hem te wachten. Schoenen aan
zijn
voeten en een ring aan zijn vinger werden zijn deel. De Heere gaat
niet mee wanneer wegen worden bewandeld die
naar Gods Woord niet zijn. Hij rijdt door de vlakke velden. Dit zullen
al Gods
kinderen steeds weer zien en ervaren in hun leven. Zodra de zaken
opgelost zijn
is er vreugde en blijdschap. Dan mag ook nooit meer gesproken worden
over de
schuld van die ander die deze beleed. Natuurlijk zijn er mensen die na
jaren
nog weer eens het verleden van deze of gene op willen halen. Die niet
schromen
die ander over de tong te halen. Maar welk oogmerk hebben zij daarbij.
Ze maken
zich in de eerste plaats schuldig aan het negende gebod. In de tweede
plaats
kennen zij hun eigen hart niet. Want wanneer ze zien wat er in hen
leeft, het
is vaak vele malen erger dan de uitleving van die ander. |
|