Eenzaam maar
niet
alleen.
Wij
zijn niet alleen in het leven. We hebben te maken met de mensen om ons
heen.
Een christen is heel alert met wie hij omgaat. Een christen zoekt in
alles
wegen te bewandelen die de Heere wijst. Het wil niet zeggen dat hij
geen
vrienden heeft. Doch het is wel een heel select gezelschap.
Christenen
zijn mensen waar de liefde in het hart is uitgestort. Door de liefde
gedreven
zoeken ze elkaar in een gemeenschap der heiligen. Samen gaan ze de weg
die hen
door de Heere wordt gewezen.
Ze
zoeken niet elkaars meerdere te zijn. Altijd weer achten zij die ander
uitnemender dan zichzelf. De liefde doet elkaar dienen.
Goed
en kwaad zijn twee tegenpolen. Ze verdragen elkaar niet. Mensen
onderscheiden
zich in kinderen van het licht en kinderen der duisternis. De eerste
zijn
altijd in de minderheid geweest. Ze hebben het vaak heel moeilijk. De
Heere
spreekt in Zijn Woord dat er soms in een dorp maar een enkel mens tot
God wordt
bekeerd. Noach was zo’n voorbeeld. Maar ook Lot woonde
temidden van een krom en
verdraaid geslacht.
Zo’n
mens heeft een heel zwaar leven. Hij wordt vaak benauwd van alle
zijden. Er
staat in het Woord dat zelfs des mans huisgenoten zijn vijanden kunnen
zijn. Het
geloof wordt sterk op de proef gesteld in dergelijke situaties. Elk
mens hoort
graag ergens bij. Doch ze kiezen liever kwalijk behandeld te worden dan
een
tijdlang de genietingen van de wereld. Dergelijke drukwegen kunnen
mensen tot
de rand van de vertwijfeling brengen. Men weet vaak niet meer voor- of
achteruit
te gaan. Vragen rijzen op in het hart. Want wat is nu de weg die van de
Heere
is.
Gods
kinderen moeten leren de Heere te volgen. Volgen is dus niet voorop
lopen. Niet
weglopen. Gods kinderen kennen de stem van de Heere. Soms kan het even
duren
voor ze weer helder en duidelijk weten welke de weg is die ze moeten
gaan. Maar
ze weten uit ervaring dat er altijd weer een wegwijzer in hun leven zal
komen.
De
Heere oefent Zijn kinderen in dit leven. Het zijn geloofsoefeningen.
Wanneer
alles voor de wind gaat, het is gemakkelijk te geloven. Maar om nu in
tegenspoed geduldig te zijn, het is een les die niet zo eenvoudig is.
Job wist
er van mee te spreken. Zelfs zijn beste vrienden vroegen zich af of hij
wel een
kind van de Heere was.
De
Heere stelde Abraham op de proef. Hij stelt al Zijn kinderen de vraag:
Hebt Gij
mij liever dan deze? Voor zichzelf kunnen zij meest niet bekijken bij
de Heere
te behoren. Maar dan roepen ze het toch weer uit: Gij weet alle dingen,
Gij
weet dat ik U liefheb.
Het
valt niet mee alleen te staan in het leven. Het is niet altijd
gemakkelijk de
weg te gaan die de Heere van ons vraagt. Maar dan mogen ze toch weer
bijtekenen. Zo leren ze weer te volgen zonder te vragen. Ze zingen:
Vader, wat
Gij doet is goed. Leer me slechts het heden te dragen. Met een rustig
en een
kalm gemoed.
Hoe het dan
ook mag tegenlopen. Ze
blijven op Zijn goedheid hopen.
|