Er
gaat wat veranderen in
het leven. In
het leven van mensen moet
een wonder gebeuren. Van nature zijn we allen kinderen des doods. We
brengen
niets voort dan stinkende vruchten. Dat is tegen de hoogmoed van
mensen.
Niemand wil dit horen van zichzelf. Tenzij er een wonder van genade in
het
leven gaat gebeuren. Geestelijk dode mensen krijgen te maken met het
zaligmakend werk van Gods Geest. Ze gaan zien wie ze zijn. Wat ze doen.
Hoe ze
leven. Kortom, dat ze met dit alles voor God niet kunnen bestaan. Door
Gods
genade gaat zich een wonder in het leven voltrekken. Er komt berouw
over de
zonde. Een zoeken naar vergeving. Een nodig krijgen van de Heere voor
tijd en
eeuwigheid. Daarna wordt het leven nooit meer wat het was. Het totale
leven
ligt overhoop. Wat voorheen kon, dat gaat niet meer. Wat men deed, dat
kan men
niet meer. Het is een vastlopen. Want hoe moet het dan wel. Daarvoor
krijgen de
pasgeborenen in het leven van genade de Heere nodig. Ze kunnen geen
voetstap
meer zetten zonder dat ze weten dat het de weg van de Heere is. Maar de
Heere
gaat voor alles zorgen. Daarbij gebruikt Hij mensen. Ze hebben
onderwijs nodig.
Ze gaan leren wat de stem van de Heere is. Elke morgen is er het zoeken
van
Zijn gunstrijk aangezicht. En elke avond koppelen ze de dag die achter
ligt
terug naar de Heere. Ze vragen om vergeving voor datgene wat ze
verkeerd deden.
Over dat wat uit de Heere was smeken ze Zijn zegen af. Het zal niet
altijd zo
zijn dat ze direct vruchten zien op het werk wat ze deden. De Heere
houdt het
vaak verborgen. Dit om de hoogmoed van huis uit niet weer te doen
opstaan. Ja,
de strijd tegen de hoogmoed zal juist het gehele leven duren. De Heere
zoekt
Zich geen grote mensen. Het
wonder in het leven van
mensen is noodzakelijk wil het wel zijn op weg en reis naar de
eeuwigheid. We
kunnen mooie verhandelingen houden. Prachtige preken opluisteren. Maar
wanneer
aan dit wonder voorbij wordt gegaan, er ontbreekt alles. In het Woord
staan zo
duidelijk de teksten die ons in deze onderwijzen. Ik was blind en nu
mag ik
zien. Ik was dood en nu leef ik. Toen behaagde het de Heere Zijn Zoon
in mij te
openbaren. En terstond predikte hij de Christus. Voorheen was het alles
niets. Het
wordt echter pas gezien als er een wonder in het leven is gebeurd. Wie
mag gaan
leven van de genade van de Heere zal gaan zien hoe groot het goed is
wat is
weggelegd voor diegenen die de Heere vrezen. Ze gaan in dit leven van
kracht
tot kracht steeds voort. Ze mogen gedurig zitten aan de tafel van de
Heere en
spijze ontvangen voor het vervolg van de weg. Ze zullen nooit meer met
rust
gelaten worden als het aankomt op de zonde. Steeds opnieuw worden ze
ontdekt
aan datgene van die oude mens wat niet is uit Christus. Het leven met
de Heere
is niet een leven waarin ook het oude leven in stand wordt gehouden.
Dat kunnen
ze niet. Alhoewel ze het misschien wel eens zouden willen. Ze mogen het
niet. Zodra ze
terug dreigen te vallen in hetgeen
niet van de Heere is, ze zullen het licht gaan missen en opnieuw
stilgezet
worden om nieuw onderwijs te ontvangen. Hoe verder ze afkomen van het
moment
van het Wonder in hun leven, hoe meer ze gaan zien hoe het was en hoe
het nu
is. De duivel zal natuurlijk proberen de vreugde van het nieuwe leven
teniet te
doen. Maar de Heere geeft ook daar in Zijn Woord onderwijs voor. De
Heere
gedenkt niet meer aan het oude. Alles is in een zee van eeuwige
vergetelheid
geworpen. De Heere leert hen verder te gaan. Steeds maar verder. In die
vleeskruisigende weg. |
|