Een
mens met genade ontvangt door
de Heilige Geest dagelijks onderwijs uit Christus. En al wat aan Hem
is, dat is
gans begeerlijk. Iedere dag worden nieuwe schatten geopend uit de
heilsfontein
van Christus. En welgelukzalig is het volk dat het geklank kent. Door
de
toename van kennis uit de tweede Persoon is er de groei in genade. Een
groei in
geloof. Een groei in gerechtigheid. Een groei in heiligheid. Een groei
in
vertrouwen. Een mens met genade wordt meer en meer gefundeerd op het
vaste
Fundament dat van geen wankelen weet. Hierdoor worden het ook mensen
die niet
met alle wind van leer meewaaien. Ze worden geoefend in al datgene wat
uit God,
door God en uiteindelijk weer tot God is. Gods Woord houdt stand in
eeuwigheid
en zal geen duimbreed wijken.
Genade
is vrij. Genade valt vrij.
Maar het zal altijd uitwerken datgene wat Hem behaagt. Er is een
roeping. En
een bekwaming. Maar dan ook zeker een tijd van vrucht dragen. Ieder van
Gods
kinderen wordt op een plaats gesteld waar hij met de geschonken bekwaming dienstbaar mag
zijn voor de Heere.
Dat is ook de begeerte van het hart. Heere, maak mij Uw wegen door
Woord en
Geest bekend. Een ding heb ik van de Heere begeerd. En zo zal een mens
met
genade, door de Geest geleid, altijd weer daar komen waar hij een
levend
getuige mag zijn van zijn God. Een wegwijzer naar Christus. En dan echt
geen
Jezus van vijf letters.
Een
mens met genade leeft met de
dag. Hij leert volgen zonder te vragen. En al hetgeen hij doet zal ook
zeker
wel gelukken. Aanvankelijk is er meest twijfel. Men voelt zich
onbekwaam. Maar
ook dit hangt weer samen met karakter, opvoeding en dergelijke. Wanneer
een
mens niet anders wordt gevoed dan met de wetenschap een verdoemelijk
Adamskind
te zijn, er zal ook geen vrucht komen. Wanneer er onderwijs komt vanuit
de
liefde van God, het wordt anders. In Christus ziet God namelijk geen
schuld in
Jakob en geen overtreding in Israël. Gods kinderen mogen zich
verheugen en
verblijden in hun God. Zij mogen weten van de veilige Rots. Van de
arendsvleugelen. Van de zalige gemeenschap met hun Heere. Ze leren af
te zien
van zichzelf. Maar zien op Jezus. Dit heeft altijd te maken met geloof
en het
daarbij behorende gevoel. Mensen met de liefde in hun hart zijn altijd
mensen
met bewogenheid. En vanuit deze bewogenheid dienen zij in liefde hun
naaste
vanuit Christus.
Gods
kinderen leren met de genade
die ze hebben ook te strijden vanuit de liefde. En de liefde overwint
uiteindelijk het hardste hart. Het goede overwint het kwade. Ze weten
van de
kracht die de Heilige Geest doet. Van het Woord dat in Christus altijd
waar is.
Van de beloftes die zo zeker ja en amen zijn. Hoe het ook mag
tegenlopen, ze
mogen op Zijn goedheid blijven hopen. En na het zure geeft Hij altijd
het zoet.
Veel wederwaardigheden en rampen zijn het lot van de vrome. Maar de
Heere redt
uit alle. Zalig hij die in dit leven de God van Jakob tot zijn hulp
heeft.
Gods
kinderen leren te leven
vanuit de liefde. Ze mogen ook de liefde van God in alle dingen
opmerken.
Altijd blijft aard en karakter en opvoeding een rol spelen in het
genadeleven.
Doch Gods kinderen worden, door de Geest geleid, wel in de vrijheid
gesteld. De
banden worden gebroken. En dan leren ze het ook zingen: voer mij uit
mijn
gevangenis. Tot roem Uws Naams die heerlijk is. Dat mij het
rechtvaardige volk
omring. En vrolijk van Uw weldaden zing.
Al
wat gij doet, doet het ter ere
van God. Gods kinderen leren hun leven te besteden in de dienst van de
Heere.
Een mens met genade blijft een mens met tekort en schuld. Maar het is
de duivel
die deze dingen wil gebruiken om een mens maar niet vruchtbaar te doen
zijn.
Gij hebt geen heil bij God. Kleintjes in genade krijgen van de Heere
altijd de
juiste mensen om hen heen. Om hen uit die ruisende kuil van verwrongen
gedachten en inzichten te verlossen. En elk verlost mens zal voor een
ander
weer vrucht mogen dragen. Tot Christus mogen leiden.
Het
is niet goed altijd maar in
dat dal van ellende te verkeren. Dat behoeft ook niet. Mensen proberen
onderuit
halen. Mensen aan zichzelf doen twijfelen. Het is veel belangrijker
mensen te
wijzen op de liefde van God. Die God, Die trouwe houdt en eeuwig leeft.
En Die
het elke dag weer opnieuw probeert. Het niet moede of mat wordt. Op het Wonder van
alle wonderen. Dat
er een rust overblijft voor het volk van God. Dat al wie tot Hem komt
niet
uitgeworpen zal worden. Zeker is er een uitverkiezing. Maar ook dat
gebruikt de
duivel om wegen onbegaanbaar te doen lijken. God is tot mensen gekomen
in Zijn
Zoon. Hij heeft een eeuwige verlossing teweeggebracht. En het is het
geloof wat
doet behouden worden. Niet het ongeloof of de twijfel. Een mens met
genade
leert uiteindelijk in Christus in zichzelf geloven. Zichzelf vergeven.
In God
zullen we kloeke daden doen. Onze wederpartijders vertreden. Met Hem
spring ik
over een muur. Dring ik door een bende. Maar hij geeft altijd weer God
de eer.
Mijn God U zal ik eeuwig loven. Omdat Gij het hebt gedaan.
Een
mens in Christus heeft het
eeuwige leven. Leert hier zingen van het grote goed wat is weggelegd
voor
diegenen die de Heere vrezen. Leert nieuwe dingen bij oude te voegen.
Maar mag
en gaat er dan ook wat mee DOEN. Een mens wordt niet zalig door de
werken. Maar
hij wordt er wel naar geoordeeld. Een goede
boom brengt goede vruchten voort. Zeker, de ene mens
brengt meer vrucht
voort dan de ander. Maar het is wel bijbels dat we in ons leven hebben
te staan
naar meerder genade. En zo onze gaven en onze genade niet begraven maar
zoeken
te benutten.
Heilig
zijn de wegen van de
Heere. Gods kinderen leren niet alleen zuchten en klagen. Maar op
Gods tijd worden ze ook in de ruimte gesteld. En dan leren ze ook
danken en
lofprijzen. Ze zien het Licht. En door dat Licht worden ze geleid. Ze
komen aan
door het goddelijk Licht geleid.
|