Genadegaven. Elk
mens die door de Heere
wordt geleerd ontvangt genadegaven. De één wordt meer bedeeld dan de
ander.
Genade wordt doorgaans geschonken in de diepte. In de smeltkroes van de
ellende. Immers groeit in de diepte de mirte. En is het ook naar het
Woord, dat
wat mensen ten kwade bedenken, de Heere er het goede mee uitwerkt. Het
leven is en blijft een
leerschool. Elk van Gods kinderen ervaart hoe er dagelijks aan de tafel
van de
Koning wordt gegeten. Genade wordt ontvangen. Onderwijs wordt genoten.
Hierbij
wordt geleerd en afgeleerd. Er wordt ontdekt aan zonde en schuld van
jezelf.
Eigen tekort wordt ervaren. Ingeleefd. Je ziet jezelf in de spiegel van
Gods
Heilige wet. Je ziet wat je doet. Maar ook wie je bent. De grote vraag
wordt
gesteld: of je Hem echt lief hebt. Hoe je bent tegenover je naaste. Hoe
je voor
jezelf zorgt. Berouw
wordt geleerd en
getoond. Schuld wordt belden. En uiteindelijk, in een weg van afbreken
van
jezelf wordt beleefd wat het betekent dat Hij in jou moet wassen
(groeien) en
ik (mijn eigen ik) moet minder worden. Dit gaat dus niet buiten je
karakter om.
Ook dat wordt gelouterd. Deze weg brengt
niet in de hoogte. Maar in de diepte van verwondering. Dat de Heere nu
heeft
willen omzien en blijvend wil omzien naar een mens zoals ik ben. Hoe
dieper buigen, hoe
kleiner in jezelf, hoe meer er plaats komt voor de Heere Jezus. En dan
in al
Zijn schoonheid. Niet alleen in de weg van het lijden en sterven. Niet
alleen
in de weg van een belijden dat Hij is opgestaan en opgevaren naar de
hemel.
Maar in een ervaren wat het leven na de dood nu heeft aangebracht voor
mensen
die dood waren. Die Hij levend maakt. Want in een weg van levendmaking
en
heiliging gaat er wat gebeuren. Er
komt een totale
verandering openbaar. Een omkeer in het leven. De mens die niet anders
kan van
nature dan zondigen, gaat strijden tegen de zonde. Hij gaat zichzelf
zien zoals
God hem ziet. Als een zondaar. Door het Woord en door de Heilige Geest
komt er
wat anders in een mens. Een nieuw leven wordt geboren. Het oude stenen
hart
wordt in stukken geslagen. En een nieuwe mens staat op. Een mens in
Christus. Geen
hoogbekeerd mens in zichzelf. Maar in zichzelf een arme die het
blijvend en
altijd weer van genade moet hebben. Genade, verheerlijkt in een
zondaar. En
vanuit die genade mag hij dienen in Gods Koninkrijk. Om ellendigen het
evangelie van die genade te verkondigen. Vanuit de ervaring in het
eigen leven.
Zo lief had God de wereld. Zo lief had Hij nu ook mij. Want mij , de
grootste
van de zondaren is deze barmhartigheid geschied. Zo
lief heeft Hij ook u. Het
kan niet anders dan dat
er een groeien in de genade is door het voortdurend leren en afleren.
Er komt
wijsheid, kennis, en een goed verstand van alles wat te maken heeft met
het
Koninkrijk van God. En op de plaatsen waar Gods kinderen worden gesteld
zullen
ze vanuit datgene wat ze hebben ontvangen in een weg van gunnen anderen
leren
en onderwijzen. Genade
is vrij. En genade
valt vrij. Soms is het een zaaien zonder zien van ook maar enige
vrucht. Doch
nooit laat de Heere iets tevergeefs op de aarde vallen. Het zal altijd
doen wat
Hij wil. Jaren kan het duren. Doch aan gesproken woorden, of daden die
werden
gezien, zal herinnerd worden als de Heere het daartoe de tijd vindt.
Dan is het
de tijd dat de Heere doorbreekt in het leven. Het
evangelie van genade zal
altijd blijven zolang deze wereld er is. Het zal zolang mogelijk
blijven om
genade te ontvangen. Wanneer men door Gods Geest hiertoe ontvankelijk
wordt
gemaakt wordt genade ingedronken. Erkend en beleden wie je van nature
was. Maar
nu uit genade mag zijn. Dan wordt hieruit geleefd. Zoals er staat van
Paulus.
Die terstond de Christus predikte. Mensen
kunnen mensen niet
bekeren. Doch in een weg van zaaien kunnen mensen door mensen wel tot
Christus
worden geleid. Worden mensen gebruikt als verkondigers van goede
boodschap. En
zij die mogen getuigen van het wonder in en aan hen geschied, de mensen
van de
praktijk, zijn de beste leermeesters. |
|