Gij zult Mijn
getuige zijn. In het christelijk geloof ligt een opdracht: Gij zult Mijn getuige zijn. Met de gaven en talenten die de Heere heeft geschonken zullen ze op stap gaan. Het is zeker niet de bedoeling om met een boekje in een hoekje te gaan zitten. Aan de ene kant zal de duivel er alles aan doen om te voorkomen dat er iets goeds van en uit Christus wordt gesproken. Aan de andere kant zal de Heere in een leven van strijd Zijn kinderen oefenen in het allerheiligst geloof. Om dit geloof te louteren. Te beproeven. Zal het staande blijven in de stormen die van alle kant heenkomen over diegenen die het is geschonken. Gods Woord is heel duidelijk in de kenmerken die het gevolg zijn van alles wat vecht tegen Gods werk. Hij groeit zelfs op in ramp en tegenspoed. Het gaat hem wel. Het gelukt hem wat hij doet. Al
Gods kinderen hebben door de Geest gedreven de begeerte om als een
levend
getuige van Christus de weg te gaan. Niet in het spreken van vrome en
dogmatische beschouwingen. Ze hebben God lief. En omdat ze Hem
liefhebben
hebben ze ook hun naaste zo lief. Ze zoeken steeds weer die ander te
dienen, te
bemoedigen, te troosten en te onderwijzen. Dit vanuit de liefde van het
hart.
Ze hebben de gunning in zich die bij de liefde hoort. Ze leren zichzelf
wegcijferen
met het verlangen dat die ander er maar beter en rijker van wordt. Aard
en karakter zullen ertussen kunnen staan om als een getuige op weg te
gaan.
Toch staat het de Heere niet in de weg om middelen en wegen te vinden
het
evangelisatiewerk te doen. Door de Geest gedreven zullen alle ophouders
op de
weg opgeruimd worden. En zal elk van Gods kinderen het werk doen van
een
evangelist. Een ieder op de plaats waar hij of zij is gesteld. Door
Gods Geest
daar gebracht. Elk
van Gods kinderen leert dat het werk van evangeliseren niet iets is wat
zonder
strijd gaat. Het wordt niet altijd in dank afgenomen wanneer gewezen
wordt op
datgene wat wordt gemist. Men is niet altijd blij wanneer men hoort dat
de pijl
veel en veel verder ligt. Graag zou men een eerder gekozen weg
vasthouden.
Rusten op een rustbed. Aan het doen van het werk in Gods Koninkrijk
ligt dan
ook altijd onlosmakelijk het gebed verbonden. Het vragen naar vrucht op
de
arbeid die is verricht. Hoe verblijd kan men zijn wanneer het ruisen
van de wind
door Gods Geest mag worden opgemerkt. Hoe moedeloos kan men
terneerliggen
wanneer men dacht terrein te winnen en het lijkt alles voor niets te
zijn
geweest. Het
blijft voor Gods kinderen in dit leven een zaaien aan alle wateren. Wij
zijn
niet degenen die zorgen voor de vrucht. Hoe graag wij dit ook zouden
willen en
die ander de zaligheid zouden gunnen. Gods Heilige Geest alleen kan dit
bewerken. Wij kunnen ploegen op rotsen wanneer bijvoorbeeld er iets is
wat het
werk van Gods Geest tegenstaat. Dan kunnen wij ertussenuit worden
gehaald.
Zodat de Heere op een andere wijze Zijn werk voort kan zetten. Voor
ieder
getuige van Christus is van belang niet op de vruchten te wachten. Zich
niet op
de vruchten vast te zetten. Het is enkel en alleen het zijn van een
middel in
Gods hand. Om te staan daar waar de Heere ons roept voor een bepaalde
tijd. Om
vervolgens los te laten en elders, gedreven door het Woord en door de
Geest,
het werk te vervolgen. Van
al Gods kinderen wordt gevraagd te getuigen. Een getuige van de Heere
Jezus is
iemand die als Hem door het leven gaat. Zijn voetstappen in alles leert
drukken. |
|