Neem
mij gevangen Heere. Het
leven met de Heere is
niet vrijblijvend. Het leven met de Heere vraagt ons gehele hart. Het
is niet
langer zaak om te doen datgene wat we zelf goed denken om te doen. Het
is
voortaan geen gaan van een eigen weg. Het is in het geschonken geloof
en in het
daarbij behorende vertrouwen de weg te gaan die de Heere door Zijn
Woord en
door Zijn Geest wijst. De Heere kan een hele lange oefenschool nodig
hebben om mensen
te leren wat dit betekent. We horen van hen die uit de wereld worden
getrokken.
Ze worden geraakt door het evangelie van vrije genade. In een weg van
veel
onderwijs leren ze verstaan wat de Heere bedoelt met het volgen van
Hem. Eraan
ten grondslag ligt altijd de liefde. En vanuit die liefde tot de Heere
en Zijn
dienst gaan ze langzaam maar zeker de hen gewezen wegen. Ook al zijn
die wegen
niet altijd gemakkelijk voor het gevoel. Voor de beleving. De Heere zal
met het
wijzen van de weg ook maken dat het kan. Hij zal leren dat Hij Zijn
beloftes
waarmaakt die Hij in Zijn Woord heeft gegeven. Zo zal Hij de Zijnen
niet
begeven en niet verlaten. Hij zal hun val niet gedogen. Doch
ook wie in slaap is
gewiegd in de meest orthodoxe kringen kan als door een wonder
onderwezen worden
in de Waarheid. In de echte Waarheid. Niet de waarheid die er door
bepaalde
kerkgenootschappen of sektes op na wordt gehouden. Een waarheid waarin
wel
wordt gesproken over de vreze Gods maar nooit over de liefde Gods. Men
moet
vrezen. Bang en benauwd zijn. Men is niets en men kan niets. En zeker,
zo is
het ook. Maar er is dat evangelie van genade. De genade die er is voor
de
grootste van de zondaren. In een weg van zich gewonnen geven aan de
Heere.
Waarbij het niet langer is te leven in een gevangenis van duizend en
nog eens
duizend eigengemaakte wetjes. Het is een leven van vrede en rust. Hoe
moeilijk
het leven ook is. Hoe zwaar het ook kan zijn. Al
Gods kinderen voelen zich
veilig in de wetenschap dat ze niet alleen door het leven gaan. Ze
voelen zich
gerust te weten dat de Heere hen ziet en bewaart en spaart en draagt.
Daarom is
het ook hun voortdurend gebed om gevangen te zijn en te blijven door de
Heere.
In het geloof gaan ze de weg. En wanneer het geloof niet zo zeer in
beoefening
is, ze zoeken onder
de schaduw van Zijn
vleugelen weer het geloof van weleer. Want één
ding weten ze: alleen in die
wetenschap kan het. Alleen in dat vertrouwen heeft het leven zin. In
het
vertrouwen geborgen te zijn. Door het geloof in de Heere Jezus is daar
de brug
geslagen tot die God Die ze zo van harte liefhebben. Maar die God Die
ook hen
van eeuwigheid op het oog had. Uitverkoren tot het worden tot een
levende hoop.
En dat door het verlossingsplan wat in de eeuwigheid is uitgedacht. De
één uit
de wereld. De ander uit de godsdienst. Zoals een Saulus van Tarsen.
Doch allen
vervuld met de liefde die door een Godswonder in het hart is gelegd.
Een liefde
die gepaard gaat met door God geschonken gaven. Om daarmee dienstbaar
te willen
en mogen zijn in het leven. Voor allen en alles wat de Heere wijst. Het
is geen
moeten. Ook al gaat de weg soms met zuchten. Het is en blijft een gaan
achter
de Heere. De weg die Hij wijst. Vanuit
de wetenschap gevangen te zijn genomen door een drie-enig God. Een
gevangenis
die zo veilig is dat men nooit meer daaruit zich kan en wil wensen. |
|