Dagelijks
begenadigd. Gods kinderen mogen groeien in genade. Elke dag ontvangen zij iets van de Heere Zelf. Het is niet de bedoeling dat ze hierdoor eigenwijs worden. Of de zogenaamde bekeerde man of vrouw. In dat geval is het te vrezen dat een belangrijk stuk van de bekering wordt gemist. Het gaat in de bekering om de eer van God. Niet om die van de mens. Groeien in genade werkt zeker de wetenschap uit dat het van zichzelf niet is. Het geeft verwondering, ootmoed, verlegenheid. Dat zo’n groot goed is weggelegd voor zo’n slecht mens. Genade is zo breed. Aan de ene kant gaat het immers gepaard met het zien van wie je nu zelf bent. Gepaard met een afbrekende weg. Waar van dat eigen-ik alles moet sterven. Daarvoor in de plaats komt dan genade. En genade is iets wat uit Christus komt. We kunnen hierover in de Bijbel zoveel onderwijs krijgen. Wanneer de Heere zegt dat Hij het Licht van de wereld is, dan zullen al Gods kinderen iets van dat heerlijke Licht uit mogen stralen in hun leven. En wel op de plaats waar hij of zij is gesteld. Nee, niet in hoogmoed. Of in eigen kracht. In een heel afhankelijk leven gaan ze schoorvoetend door het leven. Het oog omhoog geslagen. Omdat ze steeds alert zijn en opmerken wat de Heere heeft te zeggen. Wat wil de Heere dat ze doen. Wat wil Hij dat ze zeggen. Wat wil Hij dat ze laten. Hun leven is niet op zichzelf gericht. Het is gericht op de wil en de weg van Hem Die heeft gezegd: Ik ben de Weg. Ik ben de Waarheid. En Ik ben het Leven. In alles zullen Gods kinderen levende wegwijzers zijn. Waarbij ze mogen zingen en uitstralen: Kom ga met ons en doe als wij. Nee,
het is niet zo dat een kind van God in dit leven een
gearriveerd mens is of wordt. Nee, het is niet zo dat men kan zeggen:
Ik weet
hoe het moet. De psalmist leert zingen: Gij weet o God hoe ik zwerven
moet op
aard. Het is een woestijnreis. Maar wel met een geweldige opdracht en
een doel.
Want in alles zoeken ze de eer van God. En hen is maar
één oogmerk: Heere, wat
wilt Gij dat ik doen zal. In de weg die de Heere wijst zal steeds meer
afgeleerd worden van zichzelf. Om te groeien in het beeld van Christus.
Maar
juist dat zal steeds meer weerstand bij anderen vinden. Weerstand van
mensen
die niet weten van het Licht van de wereld. Wat zeker kerkgangers
kunnen zijn.
De naaste buren die trouw altijd de kerk bezoeken kunnen je grootste
vijanden
worden. Die het niet kunnen laten je overal verdacht te stellen. Maar
je kan
het zien aan hun uitstraling. Want boze gedachten en boze werken missen
het
vriendelijke licht op het gezicht. Ze groeten je dan ook niet oprecht.
Kijken
het liefst langs je heen. Het donker verdraagt het licht niet. Het kan zelfs nog erger
lezen we in de
Psalmen. De man die je brood eet kan zich tegen je keren. Zo loopt er
bij een
bekering die de Heere werkt, direct een scheiding van mensen die het
geklank al
of niet kennen. Het
gehele leven van de heiliging van het leven is leren en
afleren. Dagelijks onderwijs ontvangen in het leven van alle dag.
Zelfkennis,
mensenkennis. Maar bovenal Godskennis. Er is geen enkele behoefte om de
dag te
beginnen met maar eens heerlijk uit te slapen. Zeker worden ook
’s nachts en in
de slaap lessen ontvangen waar niets voor hoeft te worden gedaan. Maar
als de
dag met gouden glans, zondags reist aan ’s hemels trans. Komt
er zin om naar
Gods huis te gaan. En wordt het loflied aangeheven. Dat er in
zo’n geweldige
weg door de opstanding van de Heere en Zijn hemelvaart de mogelijkheid
is om
zalig te worden in de weg van de middelen. Niet alleen te mogen geloven
dat die
zaligheid er voor je is. Maar ook te zoeken naar dagelijkse genade. Om
anderen
mee te mogen en kunnen nemen op reis in dit leven. Dat kan alleen
wanneer je
van God Zelf bent geleerd. Wanneer Hij je Leidsman is door dit gehele
leven.
Een leven wat de wereld vreemd is, maar ook de godsdienstige mens niet
verstaat. |
|