Heiligheid
God
is een heilig God. Hij kan en
wil met het minste van de zonde geen gemeenschap hebben. Gods kinderen
zijn
zeer bevreesd voor het kwade. Omdat ze in deze weg de tere liefde van
God
moeten missen. Steeds weer is het hun bede: doorgrond en ken mijn hart
o Heere.
Is er in mij een schadelijke weg, leidt Gij mij op de eeuwige. God
vraagt van
ons om in een nieuw leven godzalig met Hem te wandelen. Ontdekking
leert dat
wanneer we het goede willen doen, het kwade ligt ons steeds bij.
De
strijd op de smalle weg naar
het leven is geen gemakkelijke weg. Van alle kanten staan de vijanden
op de loer.
Er is veel genade nodig om vanuit de liefde van het hart anderen met
tact en
wijsheid aan te sporen: kom ga met ons en doe als wij. Dan is het de
bevinding
dat het vaak de toon is die de muziek maakt.
Er
is maar één weg die ten leven
leidt. Het is de smalle weg. Waarop men steeds zijn hulp en kracht van
de Heere
alleen verwacht. De liefde tot God is een heilige liefde. En komt voort
uit het
vuur van de Heilige Geest. Er is in deze weg een voortdurend vallen
voor
datgene wat de Heere spreekt. Ontdekkend licht brengt keer op keer in
de diepte
aan de voeten van de Heere. En leert smeken: wees mij de zondaar
genadig.
Ontdekkend
licht bewaart voor
hoogmoed. Een mens zoekt zich altijd weer op de been te houden met
eigen
gedachten en inzichten. Doch de Heere leert dat in het gericht alleen
datgene
kan bestaan wat in Christus wordt gevonden. Volkomen kennis,
gerechtigheid en
heiligheid uit en door Hem. De Heilige Geest schenkt in een levenslang
proces
steeds meer licht in de zalige gemeenschap met de Heere. Hij doet in
liefde
wijken van al het kwade. Geeft een nauwgezet leven. In de vreze van
Gods naam.
In
de wereld is verdrukking. De
duivel zoekt met listige aanslagen angst en twijfel te zaaien. En het
eigen
hart is vol ongerechtigheden. Arglistig is het hart, ja wie zal het
kennen. De
vreze des Heeren is het beginsel van een nieuw leven. Dit is geen weg
waarop
alles kan en mag. God liefhebben boven alles is een zaak van het hart.
En dat
hart leren zuchten naar de tere gemeenschap met de Heere. Uiteindelijk
leren
Gods kinderen wat het is om als een vreemdeling op deze aarde te
verkeren. En
toch is ook deze gedachte niet van Boven. Elia mocht zien dat er om hem
heen
nog zevenduizend waren die de knie voor Baäl niet bogen. Zo is
het dan de
vurige bede om mensen op de weg die het geklank kennen.
God
is een God van wonderen. De
Naam van de Heere is wonderlijk. In een weg van voortdurende
onmogelijkheden
schenkt de Heere keer op keer kracht om het moeilijke pad te betreden.
Alleen
in de diepte groeien de mirten. Alleen in een weg van druk en moeite
wordt het
nieuwe leven gelouterd en geoefend. De Heere leert Zijn kinderen
verstaan wat
het is om de zalige omgang met de Heere te moeten missen. In die weg
brengt Hij
ze als een Jona op de knieën. Hij laat ze als een Maria aan
Zijn voeten zitten.
En leert ze Zijn stem op het allervolmaaktst te verstaan.
Leven
met de Heere gaat niet
zomaar. Zeker zijn er tijden waarin de praktijk op de voorgrond staat.
Maar na
dien worden Gods kinderen weer op school teruggebracht. En daar
bespreekt de
Heilige Geest met hen wat zij aan vruchten hebben voortgebracht. In een
weg van
spiegelen aan datgene wat God van ons vraagt is altijd weer schuld en
berouw.
Een bewenen van de zonden. En zoeken naar vergeving. Om dan opnieuw in
het
licht te worden gesteld. De Heere zal niet laten varen de werken die
Zijn
handen begonnen. Maar Hij schroomt niet om middels Zijn straffende en
kastijdende hand inzichten te geven.
De
laatste godsontmoeting is de
beste. Daar worden de nieuwste lessen geleerd. En dan wordt vanuit die
oefening
een mens opnieuw in het leven gezet. Om in het dagelijks leven te laten
zien
wat nu is geleerd. Een mens met genade leert opmerken. Hij zoekt steeds
weer de
stem van de Heere te verstaan. De keuze die eenmaal in het hart is
gelegd is
onberouwelijk. Hoe moeilijk het op de leerschool soms is. Hoe hij
steeds weer
moet sterven aan het eigen ik. Hoe de satan hem ook influistert de
strijd maar op
te geven. God is getrouw. Zijn plannen falen niet.
Zalig
worden wordt zo gezien als
een eenzijdig godswerk. Als het van een mens af moest hangen, er kwam
niemand
in de hemel. Van eeuwigheid is een volk geformeerd dat de lof van God
zal
bezingen. Doch in een weg van steeds weer omkomen met zichzelf leren ze
de de
kroon te werpen aan de voeten van het Lam. Hij Die hen met Zijn bloed
heeft
gekocht en vrijgemaakt van de zonde.
Ik
zal eeuwig zingen van Gods goedertierenheden. Doch in het komende wordt
geleerd,
dat het wonder eenmaal aan te komen steeds groter wordt.
|