Het
geloofsleven is een weg van op en neer. Leven
vanuit het geloof is
niet iets vanzelfsprekends. Zeker zijn er de tijden dat we het alles
over
kunnen en mogen geven in de handen van de Heere. We zeiden het al
eerder: het
is alsof het nooit meer anders zal worden. Maar er komen altijd weer
andere momenten in
het leven. Diverse oorzaken kunnen
het gevolg zijn dat het alles zo donker en toegesloten is wat betreft
ons
geestelijk leven. Het is donker en in die weg van vastlopen met alles
wat we
hadden en meenden te bezitten zal alleen de verschijning van de Heere
Jezus
Zelf het alles weer doen veranderen. Er is een tijd aangebroken van
nadenken en
mediteren. Een tijd van toevlucht nemen tot Hem. Om van en door Hem
geholpen te
worden in onze geestelijke nood die nu weer is gekomen. Een geestelijke
nood
die, nogmaals, met zoveel dingen te maken kan hebben. Het
kan zijn dat ons al heel
snel duidelijk is waar het aan schort. Een zonde die aan de hand wordt
gehouden. Een zonde waarin wordt geleefd. Misschien een zonde die we
tot dan
niet voor zonde hadden gehouden. Kortom, het kan iets zijn wat we echt
aan
onszelf hebben te danken. De Heilige Geest zal ons hieraan ontdekken in
een weg
van stilzetten en stil zijn voor God. En in een weg van schuld, berouw
en
schuldvergeving klaart het donker op. Het kan ook zo zijn dat de
omstandigheden
van het leven ons in twijfel brengen. Het leven wat ons voorkomt als
veel te
zwaar. Zo vol verdriet en pijn. Waarbij dan de vraag rijst of God wel
van ons
afweet. Of Hij wel weet van ons droevig lot. Deze stand in ons leven
vraagt ook
een stil zijn voor de Heere. Het vraagt een tijd van gebed en mogelijk
geween.
Om onze nood Hem te klagen en Hem te vragen om een wending van ons lot
zo Hij
dat wil. Om althans een teken dat Hij van ons afweet. Alhoewel dat ons
dan ook
weer tot schuld kan worden. Want, immers, zalig zij die niet zien en
toch
geloven. Het is in elk geval goed
onze
nood Hem te verwoorden. Zodat we mogelijk zien of er ook dingen zijn
die we met
Zijn hulp en in Zijn kracht zelf kunnen veranderen. Niet alle nood is
nodig.
Niet alle smart is smart. Zo kan het zijn dat we meer kijken op wat we
missen
dan op wat we hebben ontvangen. Hier kan ook veel oorzaak toe zijn. Ook
in zo’n
weg moeten we veel leren. De Heere onthoudt ons wel dingen om er ons
iets
beters voor terug te geven. Vooral
is het nodig om de
Heere te vragen om verstand met goddelijk licht bestraald. In welke
donkerheid
we ook gekomen zijn. Zodat we de omstandigheden in het juiste licht
blijven
zien. Zodat we niet als door de wind henen worden gedreven door onze
blik op
het verkeerde te richten. Of in onszelf te blijven wroeten. Uit
ervaring weten
we dat we nogal doe-het-zelvers zijn. We lossen graag onze problemen
op. We
zetten vaak graag de dingen naar onze hand. Doch het onderwijs wat we
krijgen
kan ook zo zijn dat we moeten leren te berusten. Het alles te zien als
Zijn
beleid. Onderzoek
van onszelf en van
de situatie in het licht van ons geestelijk leven vraagt rust. Het
vraagt een
tijd van afzondering. Een tijd van overdenken. In een tijd als genoemd
is de
Heere al onderweg. We zien Hem vaak niet, maar het stil zijn voor de
Heere is
iets wat we van onszelf niet hebben. Het wordt ons uit genade door Gods
Geest
geschonken. In deze tijd van stil zijn ontmoeten we Hem in een grotere
schoonheid. En in Zijn licht zien wij het licht. Zo kan de duisternis
wijken.
En zo mogen we in het nieuwe en godzalige leven wat ons eenmaal is
geschonken
de weg verder bewandelen. We
weten het uit ervaring:
voor een tijd. Na het zure komt altijd weer het zoet. Doch zolang we
leven
zullen de tijden van op en neer ons blijvend deel zijn. Na dezen zullen
we
zeggen: gelukkig maar. Want in de diepte groeit altijd weer de mirte.
Zo zegt
het Woord het. De geestelijke groei gaat nooit zonder dat wat we ons
als
vastlopende wegen in het leven zullen herinneren. |
|