Verstand
met goddelijk licht bestraald. Gods kinderen hebben in hen de Geest van God. Deze onderwijst hen van dag tot dag. Nee, Gods kinderen zijn niet volmaakt. Het zijn als het ware twee-mensen. De ene keer mag die nieuwe mens hen in het licht van Gods vriendelijk Aangezicht doen wandelen. Maar o, er komen tijden dat die oude mens opstaat. Ja, de praktijk leert, hij staat steeds weer op. Dan wordt zo duidelijk dat het leven van Gods kinderen een strijd blijft. Tot de laatste snik. Hieraan ontkomt niemand. Het houdt dus in dat niemand boven de ander behoeft te staan. Maar ook niemand behoeft te denken dat het geestelijk leven bij hem niets is in vergelijking tot die ander. We zijn als mensen allen van die ene lap gescheurd. En leren bij ondervinding dat het niets was. Niets is. Maar ook nooit iets zal worden bij ons vandaan. Dat geeft ook juist zo’n afhankelijk leven. Om elke dag te beginnen met knieënwerk. Om de dag biddend door te gaan. Maar om ook de dag zo te eindigen.
Er zijn mensen
die zo met het hart naar de hemel gaan.
Anderen hebben de hemel als het ware in het hart. Al diegenen die
geleerd
worden van de Heere kennen de strijd van binnen en van buiten.
Uiteindelijk is
het vaak een alleen overblijven. Dat is op zich nog niet zo slecht.
Want juist
dan wordt het meeste onderwijs genoten. Wat dan weer een groeien in
genade
geeft.
Je ziet het zo
vaak: Twijfel bij Gods kinderen. De ene keer
roepen ze: Al zeggen ze allemaal dit of
dat………….ik weet dat ik goed
zit. Een
volgende keer laten ze zich weer beïnvloeden. In twijfel
brengen. Men vraagt
niet door wie men beïnvloed wordt. Men vraagt niet wat het
oogmerk is. Men
luistert. En alleen het luisteren is al het begin van veel ellende. Het
was in
het Paradijs zo. Zo zal het blijven. De grote vraag of het wel zo is
als God
hen heeft geleerd. Op zich is dat niet zo erg. Want ons hart is
bedrieglijk.
Maar het gevaar is dat mensen die van God geleerd worden zo snel denken
het nu
zelf wel op te kunnen lossen. Integendeel, de Heere blijft hen oefenen.
Alle
wijsheid is niets vergeleken bij De Wijsheid. Waarvan dus maar een
beginsel
hier wordt geleerd. Zelfs de meest geoefende in de genade blijft leren
en
afleren. Wanneer de
Heere een mens gaat onderwijzen is het zaak om
voor ogen te houden dat de duivel alles zal doen om twijfel en ongeloof
te
zaaien. Vooral vermoeide mensen of mensen waar veel op af komt zijn een
gewillige prooi. Slapeloze nachten doet alles bijvoorbeeld niet meer in
de
juiste proporties zien. Mensen die met hun mond snel zijn lopen ook
gevaar. Ze
gaan hun twijfel verwoorden. Zoeken hun gelijk. Denk maar terug aan het
Paradijs. Het eten van de verboden vrucht.
Wanneer ze in de rust zien op een verkeerde weg te
zijn, er is veel leed
geschied. En hoe nu terug. Dan komt
openbaar wie nu wel of niet door Gods Geest wordt
geleid. De dwazen gaan door op hun heilloze weg. Gods kinderen kennen
de weg
van schuld en berouw. Zeker zullen ze de gevolgen van hun daden met
zich
dragen. Maar de liefde die God in het hart heeft gelegd leert opnieuw
in een
eerlijke weg te gaan. Ja, meer, het leert dat de weg om het van de
Heere te
verliezen altijd winst oplevert. Oefeningen in
het leven gaan gepaard met veel tranen. Met
het besef gezondigd te hebben tegen een goeddoend God. Doch het komt
zeker
goed. |
|