Job.Wanneer alles ons voor de wind gaat, het is niet moeilijk te geloven. God de Heere regeert. Zeker in ons leven. We zien de kenmerken en zijn ervan overtuigd dat het nooit meer anders zal worden. Zo denken we de hemel binnen te gaan. Natuurlijk zien we nog de strijd. Maar deze is zeker vol te houden. Voor eigen waarneming hebben we het ergste wel gehad. Dan
komt het Woord des Heeren. Gij hebt ten bloede toe nog niet gestreden.
Er komen
zeer zeker weer andere tijden. Tijden waarin alles zo donker is
geworden als
het nog nooit is geweest. Geen
enkel
lichtpuntje schijnt in de duistere nacht die nu is aangebroken.
Onverwacht en
ongedacht is deze gekomen. Verdwaasd en met open mond staan we in
omstandigheden die we niet voor mogelijk hadden kunnen houden. De
spotters zijn velen. Van binnen en van buiten wordt het gehoord: Waar
is nu uw
God op Wie gij bouwde? Waar gij uw zaak aan toevertrouwde? Als een
geslagen
mens wordt de eenzaamheid gezocht. De vragen rijzen op. Moet het nu zo?
Is dit
nu de weg die de Heere gaat met mensen die op Zijn Naam vertrouwden? De
kruisweg is een weg die voor eigen waarneming soms te zwaar is. Het
lijkt niet
erger te kunnen worden. Het blijft zo in het leven de weg van de
beproeving. De
Heere kijkt neer vanuit de hoge hemel hoe mensenkinderen staan in
tijden waarin
het voor de beleving uitzichtloos is. Nogmaals, het is niet moeilijk te
geloven
wanneer de weg een geplaveide hemelbaan lijkt. Maar waar is het geloof
ten
tijde van uiterste duisternis. Geloof
is niet iets wat in de goede dagen wordt geoefend. Geloof is juist dan
van
waarde wanneer niets er meer op wijst dat het ooit anders zal worden in
het
leven. Geloof is de vaste wetenschap dat ook in het heetst van de
strijd er een
God is Die regeert. Geloof geeft een plaats om vermoeide
knieën te buigen.
Geloof geeft gevouwen handen. Geloof zoekt geen mensen die oplossingen
aandragen. Geloof maakt stil. Heel stil. Geloof kijkt omhoog. Geloof
leert
uiteindelijk zuchten: Maak mij niet beschaamd o Heere. Ik kom tot U
gevloden. Dan
moet het zo waar worden wanneer er staat: Ik heb voor u gebeden dat uw
geloof
niet ophoude. God
de Heere regeert. Zijn molens malen langzaam maar zeker. Een blik in
het
verleden laat zien hoe de Heere uit de meest bizarre omstandigheden
redde. Hoe
Hij wonderen werkte, keer op keer. Zal Hij dan laten varen de werken
die Zijn
handen begonnen? Job zat op de puinhoop van zijn leven. In voorspoed
had hij de
meest wonderlijke dingen besproken. Zijn beste vrienden hadden de
grootste
bedenkingen tegen hem in de nacht die over zijn leven was gekomen. Toch
leert
de geschiedenis dat het geloof van Job standhield toen hij alles moest
verliezen. Door veel vertwijfeling heen kwam het gelouterd te
voorschijn. Dat
had hij zeker niet van zichzelf. Maar in de nacht van zijn leven was
Eén Die
hem staande hield. Job had niet kunnen bedenken dat er voor hem nog weer een morgen aan zou breken. Het slot van de geschiedenis leert echter dat het toch gebeurde. Alle spotters moesten beschaamd het hoofd buigen. Ze werden door de Heere Zelf bestraft. |
|