Ten
kwade gedacht. Mensen
kunnen heel hard
zijn. Meedogenloos. In elk geval kunnen ze zich een houding aanmeten
die van
liefde niet getuigt. Het komt er niet uit voort. Ongenadig oordelen en
veroordelen ze anderen. Ze hebben altijd kritiek en het goede voor hun
medemens
niet op het oog. Integendeel, ze kunnen een behagen hebben in het
ongeluk van
die ander. Neerbuigend zijn. Eigenlijk inwendig lachend om het leed wat
die
ander overkomt. Jozef kwam een dergelijke houding van zijn broers
tegen. Het
werd zo erg dat hij door hen verkocht werd naar een geheel ander land.
Zo waren
ze af van diegene die ze niet lief hadden. Geheel in de vreemde leidde
hij zijn
leven. Maar in zijn leven blijkt steeds opnieuw hoe hij die God Die hij
zo
liefhad niet kon vergeten. Dat kwam omdat die God hem niet vergat. Het
zou lang
duren. Heel erg lang. Maar op een gegeven moment was het toch het uur
van de
waarheid. Alle dingen die zo niet leken werkten mee ten goede in zijn
leven. En
op een gegeven moment mocht hij zijn vader weer omhelzen. Zijn broers
hadden
kwaad bedacht. Maar de Heere werkte het alles ten goede uit. Zo, dat er
nu nog
over wordt gesproken. En gezongen. Zalig hij die in dit leven de God
van Jacob
(of moet ik nu zeggen de God van Jozef) tot zijn hulp heeft. De
Heere heeft Zijn doel met
wegen die Hij mensen laat gaan. Hij heeft een bijzonder doel met de
wegen die
Hij Zijn kinderen laat gaan. Al die wegen zullen uiteindelijk het goede
uitwerken. Ze zullen zeker uitlopen tot de eer van God. Wanneer niemand
meer
rekent op een verandering ten goede in het leven van dezulken, het zal
toch
gaan gebeuren. Het zijn de zegeningen die voortaan als regendroppels
keer op
keer op hen neer zullen vallen. Elke dag weer zullen ze ervaren en
uitroepen:
De Heere is God. Natuurlijk zullen ze nog wel eens terugkijken naar al
die
momenten waarop ze zoveel pijn hadden. Tijden waarvan niemand weet.
Maar zeer
zeker zullen ze belijden dat de Heere toch een Waarmaker is van Zijn
Woord. Van
de beloftes die Hij deed. Want was het niet zo: Wie Hem aanroept in de
nood.
Die vindt Zijn gunst oneindig groot? Beloftes die in de nood werden
geboren.
Maar in de tijd die kwam zo onmogelijk leken wat de uitkomst zou moeten
zijn.
En toch, het gebeurde in het leven van Jozef en later van Jacob. Al
Gods
kinderen gaan ervaren dat die God nog steeds Dezelfde is en ze gaan
erop
vertrouwen dat het nooit anders zal worden. De
broers van Jozef waren
bang. Zou Jozef hen wreken? Zou hij hen het kwaad wat zijn hem hadden
aangedaan
met kwaad vergelden? Ze zouden erachter komen dat het zo niet zou zijn.
Jozef
wist wat liefde was. Hij had het in zijn leven mogen ervaren. Die
trouwe God
had hem gered uit de angsten der hel. Hij had ook leren bidden: Vergeef
ons
onze schulden. Gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren. Vruchten van
genade
doen dit zien in het leven van al Gods kinderen. Geen boosheid, maar
daarentegen
liefde zal in hun leven openbaar komen. En middels die liefde zal de
vrede in
hen zijn. Van binnen en van buiten zullen de bestrijders blijven. Maar
het
geloof zal nooit teveel verwachten. En achteraf mogen ze steeds weer in
ootmoed
zeggen: Hij
liet nooit alleen. |
|