De
enige, heilige, algemene,
christelijke Kerk. Het
evangelie van Gods
genade is verschenen aan alle mensen. Niet alleen aan de mensen uit de
uiterst
rechtse flank van de gereformeerde gezindte. Ook niet alleen aan hen
die een
evangelische tour gaan. Er is één heilige,
algemene, christelijke Kerk. En om
dan te mogen geloven dat je daar persoonlijk een levend lidmaat van mag
zijn. Dat
is een wonder waar je in het leven steeds, maar na dit leven eeuwig
verwonderd
over zal zijn. Leden
van die Kerk zijn
mensen die groeien in de genade. Die elke keer weer worden afgesneden
van
zichzelf. Onderuitgaan in dat wat ze toch meenden dat goed was. In die
weg van sterven
mogen ze opstaan in de Ander. In de Koning van die Kerk. Daar leren ze
wie ze
zelf zijn in een voortgaande weg. En nooit is die leerschool ten einde
dan
wanneer ze hun vermoeide hoofd neerleggen. Wie
enerzijds roemt in de
Heere Jezus en niet weet van de heiliging van het eigen leven, hangt
een
godsdienst aan die niet is naar het Woord. Wie anderzijds blijft in het
wettische leven van duizend zelfgemaakte en bedachte dingen om de Heere
te
behagen, leeft niet van genade alleen. Hij probeert er zelf nog iets
bij te
doen. Het evangelie van vrije genade is verschenen aan alle mensen.
Doch zolang
mensen er zelf tussen blijven staan met een eigenwillige godsdienst
wordt niets
verstaan van het vrijmakende wat de Heere Jezus heeft bewerkstelligd. De
liefde tot God wordt in
het hart gelegd. Al reeds bij de doop is daar de eerste vraag: laat Mij
je God
zijn. In het verdere van het leven komt deze vraag steeds terug. Met
een jezelf
aangemeten standpunt kan je datgene wat je wordt gevraagd niet
verstaan.
Voorbijgaan in enerzijds te denken dat je het van jezelf niet kan.
Anderzijds
doordat je denkt dat het wel goed zit. Doch de weg die ons in het Woord
van God
wordt gewezen is de weg van het Kruis. Het volgen van de Heere Jezus.
In de weg
van Zijn leven en Zijn lijden. Zijn sterven en Zijn opstanding. Te gaan
zien en
beleven dat het leven achter de Heere Jezus veel meer is dan een eigen
gedachte
omtrent bekering. Geloven dat we in Adam verloren liggen. Dat alleen
een wonder
ons kan verlossen van die doodsstaat. In een weg van onderwijs op de
leerschool
van Gods Heilige Geest. In een weg van voortdurende kennis van ellende,
verlossing en dankbaarheid. Steeds meer zonde in jezelf zien. Steeds
meer
roepen om genade. En steeds meer erkentelijkheid voor datgene wat de
Heere Jezus
heeft gedaan. Dan
wordt gezien dat we niet
voor niets zijn op het plekje wat de Heere ons in het leven heeft
gegeven. Het
kan momenten stil zijn. We kunnen onrustig worden bij tijden. De vragen
rijzen
op. Twijfel kan ons beheersen. Maar wanneer we naar Boven mogen zien,
de Heere
komt op Zijn tijd en wijze terug. En dat altijd in de weg van het
wonder. Niet
eenmaal, maar steeds weer wanneer de Heere de tijd daar juist voor
acht. Zolang
de Heere ons wil gebruiken in Zijn dienst zal Hij ons daarvoor
toerusten in een
weg waarvan we ons afvragen wat toch de zin hiervan is. Om geoefend te
worden
in het allerheiligst geloof. Elk
mens wordt in het leven
anders geleid. De Heere staat boven ieders leven. Hij wijst de weg
wanneer we
daar verlegen om zijn. Doch Zijn wegen zijn de onze niet. Zijn
gedachten
anders. Hij stuurt en stuurt bij. Het is een levende gemeenschap met de
Heere
wanneer we een lidmaat zijn van de ene, heilige, algemene en
christelijke Kerk.
Natuurlijk is het goed lid te zijn bij een kerkelijke gemeente. Een
gemeente
die als gemeente van Christus zondag aan zondag samenkomt en op een
bepaalde
wijze invulling geeft aan de dienst. Doch boven het lid zijn van die
gemeente
staat de ene, heilige en algemene christelijke Kerk. Het is niet van
belang of
je nu van de gereformeerde gemeente bent of van de christelijke
gereformeerde
kerk. Van de hersteld hervomde kerk of van de PKN. Het komt er,
nogmaals, op
aan dat je een levend lidmaat bent van de ene, heilige, algemene,
christelijke
Kerk. Hier dan als een lid van strijdende Kerk. En eenmaal een lid van
de
triomferende Kerk hierboven. |
|