Opdat
zij één zijn. Je
voelt het als het ware
gelijk. Met die of die heb je een klik. En nu is het van belang waar
die klik
vandaan komt. Is het een klik vanuit een gezamenlijke boosheid. Is het
een klik
omdat men het samen eens is over een bepaalde verkeerde gedachte. Zoekt
men
samen wraak. Een ander te treffen. Is het een klik uit eigenbelang.
Heeft men
het behoud van zichzelf op het oog. Of is het een klik die voortkomt
uit de
liefde van het hart. Is het de klik omdat men beiden mag weten wie de
Heere is
voor een slecht mens. En zoekt men vanuit die wetenschap het behoud van
de
ander. Ja, is er zo een gezamenlijk mededogen. Een bijzondere klik. Een
klik hebben met iemand
heeft zo zijn gevolgen. Een blik van herkenning kan goed doen. Een
ontmoeting
of een praatje kan werken als zalf op een wond. Je houdt van elkaar.
Dat wordt
gemerkt. Steeds opnieuw. Om die of een andere reden. Wanneer
die klik er niet is
ontbreekt de wederzijdse liefde. Het hoofd wordt afgewend wanneer je
die ander
die je niet mag ziet. Je wilt hem als het ware niet zien. Niet groeten.
Kortom,
geen contact met hem hebben. Er is zo geen groet wanneer je iemand ziet
waar
jij je een negatief oordeel over hebt geveld. Niet groeten vanuit
mogelijk een
schuldig geweten. Mogelijk heb je die ander beklad. Over de straat
gebracht. Er is niet een elkaar recht in
de ogen kijken.
En
dit alles om een
eenvoudige reden. Omdat het donker het licht niet verdraagt. En
omgekeerd. Het
is alles eenvoudig op te
schrijven. En iedereen moet erkennen dat het zo in eigen leven is. Met
de één
heb je een klik. Met de ander niet. Bij de één voel je je thuis. En bij
de
ander niet. Met de één maak je gemakkelijk contact. En met de ander
niet. Doch
wie vraagt zichzelf nu af waarom het zo is. Dat je de één mag en de
ander niet.
De één groet en de ander voorbijloopt. Voor die ene heb je alles over.
En de
ander zoek je te kwetsen. Ga je grenzen over waarvan je de gevolgen bij
die
ander zo goed weet. Het
is heel erg wanneer je
moet bekennen dat jaloezie, dat eerzucht de oorzaak is. Dat je uit
eigen belang
die ander negeert. Kleineert. Er om die
reden geen contact mee wilt hebben. Niet verdraagt dat die ander je, al
is het
uit de liefde, terechtwijst. Je helpt. Je onderwijst. Je het goede
aanreiken
wil. Je weet het zelf wel. Je hebt die ander niet nodig. De
Heere spreekt duidelijk
in Zijn Woord van de eenheid in de Heere Jezus Christus. Zoals ze allen
lid
zijn van het Lichaam Christus, zo zullen ze elkaar zijn tot een hand en
een
voet. De onderlinge liefde verbindt. En samen zijn ze op weg naar het
Beloofde
Land. Een blik van herkenning. Een uitgestoken hand. Een klein beetje
meeleven.
Het alles vanwege de klik die men gevoelt. De warmte die men naar
elkaar
uitstraalt. Een arm om je schouder. Een hand op je arm. Een traan van
bewogenheid om die ander. Kortom, de liefde die bindt. De liefde van
God de
Vader, God de Zoon en God de Heilige Geest. De
Heere leidt het leven van
Zijn kinderen. Hij doet hen elkaar ontmoeten en verstaan. Begrijpen.
Hij brengt
ze op elkaars weg. Om elkaar te steunen daar waar het nodig is. Woorden
te
spreken op de tijd dat het nodig is. Woorden van bemoediging. Of, als
het nodig
is, woorden van aansporing om in de wegen van de Heere te blijven. Het
is de liefde die bindt.
Het is de liefde die dringt. Hoe verschillend mensen ook kunnen zijn,
de liefde
verdraagt. En doet elkaar steeds opnieuw vastpakken. Vasthouden. Heel
dicht bij
elkaar blijven. Altijd weer vanuit de liefde tot elkaar is er de zorg
voor
elkaar. Een
blik van erkenning. Een
opgestoken hand. Uitgestrekte armen. Het zoeken van het goede voor
elkaar. Voor
hen waarmee wij een klik hebben. De
klik. In het zeker weten dit uit onszelf niet te kunnen opbrengen. Doch
de liefde van de Heere
Jezus dringt. Steeds opnieuw. |
|