De
goede strijd van het
geloof Paulus
gaf aan het eind van
zijn leven aan dat hij de goede strijd had gestreden. De goede strijd
is de
strijd waarin het geloof blijft behouden. Te geloven dat dit de weg is die de Heere in Zijn Woord
wijst. Te geloven dat
het leven niet dat van jezelf is maar dat je eenmaal verantwoording
hebt af te
leggen hoe je geleefd hebt. De strijd die dat meebrengt is soms zo
hevig dat je
de goede strijd van het geloof bij tijden dreigt op te geven. Je denkt
dat het
toch allemaal voor niets is. Dat er nooit iets goeds uit voort kan
komen. Dan
is het toch het moment dat zal blijken dat de Heere er weer aan te pas
komt.
Hij zal, wanneer het lijkt dat het niet meer zal lukken, helderder en
duidelijker spreken. Hij zal de moede weer nieuwe krachten geven. Dit
is het
kenmerk van de ware gelovigen. Het komt altijd weer goed.
Démas is één van
degenen die de Heere verliet. Hij kon de goede strijd van het geloof
niet
volhouden. De
kenmerken van diegenen
die in waarheid zijn geroepen zijn dan ook dat ze strijders zijn.
Volhouders.
Aanhouders. Er ligt in hen die kracht die door Gods Geest is gewekt.
Die kracht
zal hen vergezellen tot het einde toe. Wanneer er teleurstellingen
komen,
wanneer er moeilijkheden zijn, men zal het bijltje er niet bij
neerleggen. En
wanneer dit toch dreigt te gebeuren, dan zal blijken dat zij zalig
wordt
genoemd die de God van Jacob tot zijn hulp heeft. Want de Heere zal de
val van
de Zijnen niet gedogen. Al zal het gaan door diepe dalen,
duisternissen, het
zal weer licht worden op Zijn tijd en wijze. Dan zal weer geroemd
worden in de
Heere. Dat Hij het zo wonderlijk wel maakte. Ze zullen zien op hun
eigen
ongeloof. Hun tekort in vertrouwen. Maar de Heere zullen ze in
verwondering en
diepe ootmoed prijzen om Zijn genade ook nu weer geschonken. Die
uitreddingen
zullen hen ook voor de toekomst voor ogen blijven staan. De God van het
verleden Die redt toch keer op keer. Moeilijke
omstandigheden,
tijden van schijnbare onmogelijkheden zijn meest niet de slechtste
tijden voor
de kinderen van God. Ze zullen dan temeer worden teruggeworpen op de
Heere. Ook
al hebben ze geen woorden. Weten ze niet hoe het toch goed moet komen.
Al zien
ze bij zichzelf zoveel onmogelijkheden, hun ogen blijven op de Heere
gevestigd.
Want als er hulp zou komen, dan moet het wel van Hem zijn. In dat
vertrouwen,
hoe klein ook in eigen oog, worden ze nooit beschaamd. Maar geholpen
boven dat
ze zouden kunnen denken. Het gehele leven van Gods kinderen getuigt van
deze
strijd. Van deze overleggingen van het hart. De goede strijd van het
geloof is
in eigen oog een verloren strijd. Er zal nooit iets goeds uit
voortkomen. Maar
voor de Heere is niets onmogelijk. Hij kijkt niet op omstandigheden.
Hij werkt
alles uit tot de eer van Zijn Naam. Daarin ligt dan ook de goede
uitkomst voor
Zijn kinderen. Dan zullen ze straks eenmaal de eerkroon ontvangen na
die leven.
Natuurlijk zien Gods kinderen ernaar uit om die hier reeds te krijgen.
Maar
twee hemelen bestaan niet. Het zal hier zijn en blijven de strijd van
de strijdende
kerk. De triomferende kerk is boven. Daar zullen zij pas zich bij mogen
paren
wanneer ze de goede strijd van het geloof geheel gestreden hebben. |
|