Gemeenschap
aan het kruis. In
de Heere Jezus is een
nieuw leven. In dat nieuwe leven mag de verwondering en de blijdschap
zijn. Dat
de Heere nu heeft omgekeken naar een zondig mens. Die van nature niet
anders is
dan een hater van God. Dat er nu toch in het persoonlijk leven een
wonder is
gebeurd. En dat er voortaan een geheel andere koers wordt gevaren door
de
genade die er is in Hem. Een strijden tegen de zonde. Ja, tegen alles
wat buiten
God en buiten Christus is. Waar de wet is gaan leven. Daar boven staat
dan het
liefdesgebod. Om nu God
lief te
hebben boven alles.
Je naaste als
jezelf. Ja, lief te hebben die je haten. En goed te doen aan hen die
het kwaad
tegen je beraden. En
daar komt dan alles op
af. Haat, jaloersheid, afgunst. Ja menige vrucht van het vlees. Dit
alles moet
praktijk worden in het leven. Want wie zit nu te wachten op een mens
die niet
meer met alles meekan. Een mens die door genade tegen de stroom
inzwemt. Een
liefhebber van de Heere Jezus te zijn wil
ook zeggen dat je gemeenschap hebt aan Zijn leven en Zijn lijden. Nogmaals,
je kan niet met
alle winden meewaaien. Om maar goede vriendjes te zijn met iedereen. Er
is een
keuze in het leven gekomen. Het is een verlangen om te leven naar Zijn
gebod.
En die geboden zijn voor jou niet zwaar. Daar komt echter alles wat
buiten Hem
is tegenop. Er is een leven gekomen waarin je een positie hebt
ingenomen die
niet door iedereen wordt geaccepteerd. Er komt, nogmaals, haat en
vijandschap
van buiten. En dat ga je merken. Je zult worden buitengesloten. Niet
door de
wereld in de eerste plaats. O, nee, die maakt het vaak niet uit. Het is
de
godsdienst die je niet meer groet. Waar je niet meer bij hoort. Die je
niet
meer vraagt. Om de eenvoudige reden dat het alles hen te dicht bijkomt.
De
Heere Jezus was scherp in Zijn woorden tegen de vrome
farizeeërs. Hij hield
Zijn mond niet. Wie leeft zoals Hij zal ervaren dat het niet is
veranderd. Haat
en nijd zal niet zelden worden ervaren van, schrik niet, van hen die bij je in
dezelfde kerk zitten. Dit
zullen ze niet
rechtstreeks tegen je zeggen of aan je laten merken. Ze zijn er te bang
voor.
Omdat ze heel diep in hun hart weten dat het niet recht is wat ze doen.
Maar ze
weten wel andere mogelijkheden. Daar hebben ze hun vernietigende wegen
voor.
Denken ze. Het is een kwaad spreken of lasteren. Wat altijd bij deze of
gene
ingang vindt. Eén ding wordt
vergeten. Het is iets wat van
hen wat zegt. Want wie zo door het leven gaat kent niet wat de Heere
bedoelt
met het liefhebben van de naaste. Met het de ander uitnemender te
achten dan
zichzelf. Met het luisteren naar dat wat die ander zegt. Ook al zijn
het
misschien dingen die zeer doen. Confronterend zijn. Die niet naar het
vlees
zijn. Genade leert immers dat zelfonderzoek nuttig en noodzakelijk is.
Het
kijken naar jezelf. Genade leert ook te zwijgen als iets wordt geopperd
wat
niet waar is. Wreekt uzelf niet, zo staat er geschreven. Geef de toorn
geen
plaats. Wanneer iemand op je wang slaat, keer hem je de andere toe. Wie
leeft van genade leert
wat het is om in een boze, door de zonde gebroken wereld te leven. Hij
weet hoe
gemakkelijk je wordt meegevoerd met allerlei kwaad. Hij leert ook wat
het is om
apart te zijn gezet. Niet met alles meer mee te kunnen. Doch ziende op
Hem Die
de genade schenkt is het opnieuw genade te zien dat het zo de kenmerken
zijn
van het ware leven. Er niet helemaal bij te horen. Het is een
leerschool om je
af te vragen waar je dan niet meer bij hoort. En de volgende vraag is
of je er
wel bij wilt horen. Zo komt er dan een berusten in de weg die wordt
gegaan. Te
weten liever kwalijk behandeld te worden dan een tijdlang de
genietingen van de
wereld en van allen die buiten God en Christus zijn, te hebben. Daarbij
komt dat hetgeen in
de psalmen staat valt onder de belofte die de Heere de Zijnen geeft.
Nooit zal
Hij hun val gedogen. Het leven kan moeilijk zijn. De strijd zwaar. Maar
toch
zullen ze niet omkomen. Zelfs niet in het heetst van de strijd. |
|