Kwaadspreken. Wie ook van de mensen die zijn hand in eigen boezem zou steken, niemand kwam zonder melaatsheid daaruit. Terwijl er aan het zevende gebod een plaatje hangt, velen (zo niet allen) lopen rond met de schuld van de overtreding van een ander gebod. Waarbij dan het kwaadspreken en roddelen vaak bovenaan lijkt te staan. Al is het maar om diegenen te bekladden die toch schuldbelijdenis deden? De zonde van de
tong is een kwaad waarin bijna iedereen
eens of meerdere keren is gevallen. Spreken over een ander. En dat vaak
in
geheel negatieve zin. In de vorm van een verhaal wat al of niet waar
is.
Waarbij je je dan kan afvragen wat het doel of oogmerk is van dit
kwaad. Waarom
is het nodig in een gesprek een ander over de tong te halen. Waarom
moeten
mensen spreken over de mogelijke zonden en verkeerde wegen van die
ander. Is er
dan geen ander gesprek meer mogelijk?
Een goed gesprek gaat over het
leven met de Heere. Over de
bevinding of ervaring van Zijn bemoeienis met mensen. Over Zijn leven
en
sterven. Over Zijn opstanding uit de doden. Over Zijn liefde en geduld.
Over
Zijn trouw. Het gesprek is van waarde wanneer gesproken wordt over de
dingen
aangaande het Koninkrijk van God. Wanneer de Heilige Geest in harten de
bewogenheid met anderen werkt, er komt geen kwaad woord meer over de
lippen. Er
wordt, daarentegen, gezocht naar middelen en wegen om de naaste goed te
doen.
En wanneer werkelijk iemand in zonden is gevallen, er worden wegen
aangewend
een arm om hem heen te slaan. Te wijzen op de vergeving van zonden voor
de
allerslechtste mensen. Wie zijn eigen hart leert kennen heeft genoeg aan het dagelijks gevecht tegen die oude mens. Tegen die mensenmoordenaar vanaf het begin. Genade in deze leert zich niet te verheffen boven wie dan ook. Hij leert te wijzen op de vergeving van de zonde die ook in eigen leven zo hard nodig was en dagelijks is. Het
is niet goed kwaad te spreken over anderen. Het is
niet goed behagen te scheppen in het gesprek wat gaat over de zonden
van
anderen. Het is beter anderen te wijzen op hun verkeerde gedrag in deze
wanneer
wordt ervaren dat een gesprek weer die kant op dreigt te gaan. Om dan
eens
vanuit een andere kant de persoon in kwestie te belichten. Daarbij niet
de
verkeerde, maar de goed dingen van hem of haar te benoemen.
Natuurlijk nemen mensen het niet in dank af wanneer wordt gewezen op een zonde. En dan met name de zonde van de tong. Maar wanneer wij als medearbeiders van de Heere in Zijn Koninkrijk dienstbaar zijn gesteld, we zullen toch moeten leren elkaar te wijzen op datgene wat de Heere verbiedt in Zijn heilige wet. En wie schuldig staat aan één gebod, die heeft de gehele wet overtreden. |
|