Gods
leiding in het leven. Er
zijn kenmerken voor het
kindschap van God. Er zijn die hun geloof er niet voor kunnen houden.
Die
altijd maar weer twijfelen aan hun staat. Doch er zijn heel eenvoudige
kenmerken. De wegwijzers in het leven. Dit alles staat opgeschreven in
Gods
Woord. In dat Woord kunnen mensen zich spiegelen. Zo is er zonder heiligmaking
geen zaligheid.
De heiligmaking is het werk van Gods Heilige Geest. De oude mens wordt
gekruisigd en de nieuwe mens in Christus staat op. De vruchten van Gods
Geest
worden in het leven opgemerkt. Waarvan de liefde de voornaamste is. De
liefde
overwint uiteindelijk alles. Zo is er geen wrok of wrevel tegen wie dan
ook. Men
zoekt altijd weer de onderste tree van de ladder. Wat die ander ook
deed of
doet, er is vergeving zoals ze leerden bidden: En vergeef ons onze
schulden,
zoals wij ook vergeven onze schuldenaren. Een
ander kenmerk in het
leven van de kinderen van God is Gods leiding. Die door de Geest worden
geleid
zijn de kinderen van God. Het één heeft heel nauw
met het andere te maken. Het
werk van de heiligmaking is een werk van Gods Geest. En de leiding in
het leven
is tevens het werk van Gods Geest. Gods Geest heeft de leiding in het
leven van
al Gods kinderen. Zij leren uitzien naar die bijzondere leiding in het
leven.
Waarvan ze weten dat niets in hun leven bij geval gebeurt. Alles wat
hen wordt
toebedeeld heeft een bijzondere bedoeling. Het zijn die dingen die worden opgemerkt als
zijnde om er lering
uit te ontvangen. Aanvankelijk kunnen er de vele vragen zijn. De
momenten
waarop je niets begrijpt van dat wat gebeurt. Van het waarom het
gebeurt. Doch
die meer zijn geoefend weten heel vast en zeker dat niets hen overkomt
zonder
de wil van hun hemelse Vader. Niet te vroeg, niet te laat zijn het de
gebeurtenissen in het wondere raadsplan van God. Zij leren zich, met
hoeveel
strijd het misschien nog gepaard kan gaan, voegen naar Zijn wil. De
dingen in het leven van
Gods kinderen komen als Gods leiding in het leven openbaar. Niet
sommige
dingen. Niet veel dingen. Maar alle dingen. En keer op keer zullen ze
uitroepen: Hoe groot zijt Gij. Hoe wonderlijk zijn Uw wegen. De wegen
waarvan
ze steeds meer zien dat het alles doet meewerken ten goede. Ze leren de
rustplaatsen in hun leven zien. Ze zien hoe ze daarin worden voorbereid
op
hetgeen weer komt. Nogmaals, niet te vroeg, niet te laat, maar op Gods
tijd
staan ze weer op de plaats waar Hij hen wil hebben. Toegerust,
uitgerust. En zo
vervolgen ze hun weg. Een weg die niet altijd even gemakkelijk is. Maar
nooit
te zwaar. Gods
leiding in het leven is
niet een onordelijk gebeuren. Alles in hun leven past in elkaar. Hij
maakt dat
het kan. Dat het op dat moment weer kan. Zo leren ze Hem steeds meer
kennen,
maar ook eren en aanbidden. Zo leren ze zien dat hun leven is verankerd
in de
trouwe zorg en leiding van hun hemelse Vader. Zo ontvangen ze langzaam
maar
zeker steeds meer het vertrouwen om voor mensen niet te hoeven vrezen.
Kortom,
wat zal een nietig mens hen doen. Want, ook dat zullen
ze in de praktijk ervaren. De houding
van hen die nog steeds vasthouden aan eigen kennen en kunnen. Aan eigen
inzichten en aan het niet willen bukken en buigen voor datgene wat toch
zo
duidelijk is. Hun eigengerechtigheid. Gods kinderen zullen bemerken hoe
de haat
en de nijd tegen hen zich openbaart. Doch in dat alles zondigen ze niet
om met
dezelfde maat terug te slaan. Integendeel, het gebed rijst in hen
temeer op voor
hen die zich
zo opstellen. In de
wetenschap dat de Heere enerzijds het hardste hart kan verbreken.
Anderzijds
zien ze ook hun eigen blijvende
geloofsoefeningen
om te wachten tot het tijdstip dat de Heere het Zelf zal doen. |
|