Verschil
in onderwijs
Er
is in het leven van ieder mens
een verschil in het omgaan met de omstandigheden van het leven. De ene
mens
heeft een veel groter geloof en vertrouwen dan de ander. En ook
verschilt het
geloof van ieder weer van dag tot dag. De golven die dagelijks over
mensen
heengaan zouden de één snel kunnen doen
bezwijken. Terwijl de ander het
geloofsoog omhoog mag blijven houden. Ook dit is weer vaak reden om
elkaar
zogenaamd niet over te kunnen nemen. Wat is er toch veel onkunde in het
leven
van het geloof. En wat kunnen leraars toch onbijbels zijn in het
gegeven
onderwijs. Er staan in de Bijbel honderdvijftig psalmen. En alleen deze
leren
ons al van het verschil in de stand van Gods kinderen. Wat de ene
ondervindt
blijft voor de ander een heel leven verborgen. Het is echt niet zo dat
het
standaard is dat er een lijst van bevindingen nodig is om zich een kind
van God
te mogen weten. Het meest eenvoudige leven kan staan naast een leven
wat
dagelijks ondersteboven gaat met alles. Karakter, opvoeding en milieu
zijn oorzaken
van een geheel verschillend bevindelijk leven. En uiteindelijk zijn
onze
bevindingen op zich niet zaligmakend. Geestelijk leven gaat niet zonder
bevinding. Maar de wijze waarop wij ons geloof mogen beoefenen is niet
maatgevend. Ieder mens is uniek. En ook het geloofsleven van ieder mens
verschilt. Het is juist daarom dat wij van elkaar kunnen leren. In een
weg van
luisteren naar elkaar. Het elkaar eten en verbijten en zogenaamd niet
over
kunnen nemen is uit God niet. Het is ook geen vrucht van genade. Genade
leert
de ander uitnemender te achten dan zichzelf. En genade leert ook dat
wat voor
mij kan voor ieder ander mogelijk is.
De
ene mens is veel
wankelmoediger dan de ander. De Heere heeft veel werk aan de mensen die
leven
uit hun gevoel. De zogenaamde gevoelsmensen. Zij die bij het minste en
geringste twijfelen aan alles. En dan het meest aan zichzelf. Zou God
Zijn
genade vergeten? Nooit meer van ontferming weten? Heeft Hij Zijn
barmhartigheden. Door Zijn gramschap afgesneden? Het is de praktijk van
velen
van Gods kinderen. Genade wordt rijkelijk gegeven. God wordt immers van
het
uitdelen niet minder. Van het inhouden niet rijker. Hij zal nooit laten
varen
wat Hij eenmaal is begonnen. Maar het is onderscheiden hoeveel mensen
nodig
hebben om te groeien in het geloof. Waar de ene genoeg heeft aan een
kruimel
genade, de ander rust niet eerder dan wanneer hij het gehele brood
bezit. Er
zijn gelovigen die zich geheel en al verlaten op de Heere. Zo Hij het
doet, is
het altijd goed. Er zijn anderen die steeds weer een bijzonder bewijs
nodig
hebben van Gods trouw. Die het vandaag niet kunnen doen met hetgeen
gisteren is
geweest. Bij ontdekkend licht kunnen ze maar niet geloven dat het nu
echt voor
hen is. Het is niet zozeer een twijfelen aan God en Zijn beloftes. Maar
het is
een zich niet kunnen scharen bij diegenen die begrepen zijn in de
schare die
eenmaal zalig zal worden. Zij wensen zich hier liefst duizendmaal te
onderzoeken dan zich eenmaal te vergissen.
Zou
God Zijn genade vergeten.
Nooit meer van ontferming weten? Op zichzelf ziende kunnen ze het maar
niet
geloven dat de Heere nu naar zo’n mens om wil kijken. Dat Hij
nu gemeenschap
wil hebben met hen. In een weg van zoeken naar zekerheid hebben ze niet
voortdurend genoeg aan hetgeen eenmaal in hun leven is gebeurd. Steeds
opnieuw
zoeken ze bevestigd te worden in hun geloof. En dan vragen ze bij
tijden een
teken van de Heere. Zeker zijn er de beloftes van God. Zeker geloven ze
het
voor een ander. Maar voor zichzelf blijven ze die ze waren. Tobbende
mensen.
Als door de wind heen en weer gedreven. Ook dat leren ze accepteren. Ze
zullen
nooit worden als anderen die van kracht tot kracht hun weg vervolgen.
Ze zullen
altijd die scherpe doorn in het vlees behouden. En dan zullen ze
ervaren dat
hun kracht in hun zwakheid van het geloof wordt volbracht. Waar ze zelf
niets
kunnen bekijken, ze zullen voor anderen tot een licht mogen zijn. Het
zijn met
recht de mensen die hun lampje op de rug hebben branden.
De
Heere geeft altijd die stand
in het leven om te beantwoorden aan het doel wat Hij heeft met Zijn
kinderen op
dat moment. De Heere geeft niet voor niets in het leven van de verst
gevorderde
in de genade tijden dat het stormt. Het is om te ervaren dat waar zij
zich bevinden, een
herkennen is in het leven van
anderen. Om met eigen bevinding anderen te helpen op de weg. Het geeft
ook een
mildheid naar mensen die ook ervaren dat het geloof niet altijd in
beoefening
is. De Heere is recht in al Zijn weg en werk. En nooit doet Hij iets
voor niets
in het leven van Zijn kinderen. Alles werkt Hij uit tot meerder
verheerlijking
van Zijn Naam.
De
Heere zal in dit moeilijke
leven Zijn kinderen nooit begeven. En om anderen te helpen oefent Hij
Zijn
kinderen om onderwijs te geven. Hij onderwijst opdat onderwijs mag
gegeven worden
aan hen die dwalen. De Heere werkt middels Zijn Woord en Zijn Geest. En
in de
moeilijkste tijden gebruikt Hij altijd weer mensen in Zijn dienst.
Mensen die
het uit moesten roepen: Zal God Zijn genade vergeten? Nooit meer van
ontferming
weten? Voor Saulus was Ananias bekwaam gemaakt. Voor Ruth wist Naomi de
weg. In
een groei in genade weten zij die zonder voogden zijn gesteld hun
plaats in het
leven van mensen in nood in te nemen. En in deze weg van vruchtdragen
wordt van
beide kanten de Naam des Heeren geloofd. God zij op het hoogst
geprezen. Lof
zij Zijn goedertierenheid. Die nimmer mij heeft afgewezen. Noch mijn
gebed
gehoor ontzeid.
|