Levenslessen. Het
leven is de weg van de
wieg tot het graf. Van dat we geboren worden tot wij sterven. Eenmaal
komen we
in het leven. En eenmaal zullen we het leven verlaten. Leven is de tijd
die
mensen krijgen. Wij noemen dit de genadetijd. Mensen die van huis uit,
van
zichzelf, niet naar
God vragen worden
opgeroepen Hem lief te hebben. Te leven zoals Hij dat van mensen
vraagt. In de
weg die de Heilige Geest met mensen gaat wordt gezien wie een mens zo
is. Een
hater van God. Een liefhebber van zichzelf. Hij wil niet leven zoals
dat wordt
verlangd. Hij wil een eigen weg gaan. Een eigen leven leiden. Met eigen
wetten
en regels. De
Heere roept mensen op Hem
lief te hebben. Hij vraagt ook liefde tot de naaste. Niet in een weg om
die
ander lief te hebben in het zondige leven wat wordt geleid. De Heere
vraagt ons
onze naaste te wijzen op datgene wat voor God niet kan bestaan. Dit is
meest een
weg tegen vlees en bloed. Want een vinger leggen op een zere plek wordt
vaak niet
in dank afgenomen. Tenzij door genade wordt gezien dat het gesproken
woord in
deze waarheid is. Dat het leven wat op deze wijze wordt geleefd in een
zwarte
nacht eindigt. Genade
leert in het leven als
eerste wat liefde is. Genade leert geven en zichzelf wegcijferen. Maar
anderzijds is het leven wat geeft ook zo kwetsbaar. Want hoe dikwijls
is er de
verzoeking die afkomt op deze weg die gegaan wordt. Afgunst, jaloezie,
haat en
nijd wordt zo vaak ervaren. Kwaadspreken, roddelen en de ander kwetsen.
Het
wordt ervaren. Het brengt naast twijfel ook tranen. En toch kan het
echte leven
zichzelf niet verloochenen. Door de twijfel en het verdriet heen, dwars
door
verzoekingen, groeit het leven in het Koninkrijk van God. Het leven wat
in
liefde wordt gegaan. Het blijft een leven van het voortbrengen van de
vruchten
die de Heilige Geest werkt. Naast de liefde is er de zachtmoedigheid.
De
blijdschap en de vrede. Maar ook het verstand wat geen parels voor de
zwijnen
gooit. Elk
mens krijgt in dit leven
lessen. De eerste lessen worden in het gezin genoten. De volgende op de
school
voor korter of langere tijd. Enzovoort. Daarachter en daardoorheen
verweven
spreekt de Heere. Hij vraagt in alles het leven te besteden tot eer van
Hem. Dat
is het ware leven. Het leven met de Heere. Geen leven in vroomheid.
Geen leven
in het zetten van jezelf in een middelpunt. Het is het leven waar de
stem van
de Heere wordt gezocht en gehoord. Die stem wordt echter alleen
verstaan
wanneer de Heilige Geest het in het leven werkt. Dan worden zogenaamd
de oren
doorboord en wordt gehoord wat nooit is gehoord. Hier wil de Heere Zijn
knechten, de predikanten, voor gebruiken. En daarom is de kerkgang zo
belangrijk. Om te horen wat de Geest tot de gemeente zegt. Blinde ogen
gaan
open en men leest in de Bijbel wat men voorheen niet zag. In dit alles
gaat het
werk van Gods Geest door. Mensen zien zichzelf. Dan is het niet zo dat
het
alles wel meevalt. Nee, men ziet zichzelf in het licht van Gods wet. In
het
licht van de tien geboden die eisen. Men leert onderscheiden wat in het
leven
uit God is en wat niet. Wat naar Gods Woord is en wat niet. Zo wordt
het leven
geheel anders dan het ooit was. En denk niet dat de lessen op Gods
leerschool
in dit leven eerder eindigen dan dat de weg van de wieg naar het graf
ten einde
is. |
|