Liefde of haat.
Aanvankelijk
komt er een liefde om God te behagen.
Om te doen al hetgeen Hem behaagt. Men komt dan zogenaamd in het
werkhuis. Maar
in een verdergaande weg komt men er bij ontdekkend licht achter dat men
God
niet kan behagen. God kan met de minste van de zonde immers geen
gemeenschap
hebben. En dagelijks wordt in vele gestruikeld. Wanneer men het goede
wil doen,
het kwade ligt nabij. De liefde die in het hart is gelegd zoekt echter
wegen om
toch met God in een goede verhouding te komen. En bij onderwijs door de
Heilige
Geest wordt geleerd dat deze mogelijkheid alleen ligt in de Heere Jezus
Christus. Om deel aan Hem te krijgen moet het geloof in Hem worden
geschonken.
Uit en van zichzelf zal dit nooit kunnen. Doch de Heilige Geest doet
niet
eerder rusten dan wanneer er een gelovig toe-eigenen mag zijn van
hetgeen in
Hem is te verkrijgen. Voor de ene mens ligt dit geheel anders dan voor
de
andere. Er kunnen zoveel ophouders op de weg zijn. De Kaneese vrouw
werd zelfs
door de Heere Zelf teruggewezen. Waar
de liefde in het hart is gelegd zal echter niet
worden gerust eer en aleer een toezegging is ontvangen.
Een straal van hoop wordt ervaren. Ze leren
met Jacob bidden: Ik laat U niet gaan tot U me zegent. En dan komt het
ogenblik
waarop men als strijder op de smalle weg is geplaatst. Er is een
godsdienst wat
doet rusten op een eenmalige gebeurtenis. Een eenmalige toezegging.
Doch in het
verdere van de weg wordt het geloof beoefend en gelouterd. Gaat een
vermeende
bekering dagelijks ondersteboven. Er wordt ervaren dat er steeds een
nieuwe
bekering nodig is om eenmaal behouden aan te komen in het land der
Ruste. Het
is hier het land der ruste niet. Er zijn geen twee hemelen. Zeker
blijft er een
rust over voor het volk van God. Doch alleen door veel strijd zal het
einde
eenmaal volkomen vrede zijn. De
omstandigheden van het leven kunnen moeilijk
zijn. Ja, de onmogelijkheden kunnen zich aandienen. En in die weg zijn
er voor
ieder verschillend de oefeningen in het allerheiligste geloof. De vrouw
van Job
probeerde hem zijn geloof te laten verloochenen. Zegen God en sterf.
Doch de
liefde die bij hem in het hart was gelegd kon de zwaarste stormen
doorstaan. Al
Gods kinderen leren dat ze onverbeterlijk zijn wat betreft het leven
als
christen. Dat ze van zichzelf er steeds opnieuw een puinhoop van maken.
Doch
wanneer de Heilige Geest hen weer een blik op zichzelf doet slaan, ze
schamen
zich als Petrus. En bitterlijk bedroefd bewenen ze al hun vuile
wanbedrijven.
Ik heb tegen U o Heere, zwaar en menigmaal misdreven. Ontdekking leert
opnieuw
de toevlucht nemen
tot de Heere. Ze
kunnen niet verder wanneer het tussen God en hun ziel niet vlak ligt.
En niet
eerder rusten ze dan wanneer ze een woord van liefde mogen ontvangen
van Hem. De
Heere blijft Dezelfde. De liefde die in het hart
was uitgestort komt van Hem. En deze Liefde gaat alle andere verre te
boven.
Hij verlaat niet wat Zijn hand begon. Hij wil bijstand zenden. Dit
bewijs van
Zijn liefde die Hij steeds opnieuw schenkt geeft een wederliefde die
niet is te
verbreken. De liefde vergaat nimmermeer. En in een leven van
dankbaarheid wordt
psalm 27 begrepen.
Om nu altijd maar in
de dienst van de Heere te zijn. Hem
al
de liefde waardig te schatten. Waar Hij die rechterhand wilde vatten.
Keer op
keer wordt ingeleefd dat het van de kant van een mens niet verwacht
moet
worden. Dat het geringste hem weer van de weg af kan halen. Doch
anderzijds
wordt ervaren dat het trouw is al wat Hij ooit beval. Dat het staat op
Waarheid
pal. Hij zal in dit moeilijke leven Zijn Volk en Erfdeel nooit begeven.
In Gods tuin bloeien drie bloemen heel schoon. Geloof, hoop en liefde. Maar meer en meer wordt geleerd dat de mooiste de liefde is. De wet van God is samengevat in de twee geboden. Het zijn de woorden van God. In een liefdedienst is het een in praktijk mogen brengen van de liefde tot God in de eerste plaats. In de tweede is daar de liefde tot de naaste. Het leven is een tranendal. Door de zonde gebroken is er in deze wereld smart op smart. Maar niets kan de liefde tussen God en Zijn kinderen in de weg staan. Niets kan het vuur van deze liefde uitdoven. Al wat uit God is neemt geen eind. Door de tijd die alles schendt. Er zijn in deze wereld twee machten. Het is het goede, hetwelk voortkomt uit de liefde. Doch aan de andere kant is er de haat. Welke gewerkt wordt door de vorst der duisternis. Deze twee uitersten strijden. Soms lijkt het alsof het kwade de overhand heeft. Alsof alles wat goed is en uit God in deze wereld ten onder zal gaan. Doch die voor zijn, ze zijn meer dan die tegen strijden. En zo zal er op het alleronverwachts toch weer uitkomst komen. Waar de Heere zal betonen het op te nemen voor allen die Zijn Naam ootmoedig vrezen. En leven naar Zijn goddelijk bevel. Dit is geen zaak van het hebben van recht. Doch Gods beloften zijn in de liefde van Christus ja en amen. En zo zal er, hoe donker ooit de weg moge wezen, altijd weer een moment van licht zijn voor die vasthouden aan Zijn Woord. |
|