Een liefdevol
Vader. God is in Christus een liefdevol Vader voor al Zijn kinderen. Niet één wordt door Hem vergeten in het vaak zo heel moeilijke leven. Van dag tot dag gaat Zijn oog over al de Zijnen. Hij slaat nauwkeurig hun wegen gade. Hij ziet hun tranen en hun verdriet. Hun moeiten en hun zorgen. En op Zijn tijd en wijze grijpt Hij op wonderlijke wijze in. Het is niet Zijn bedoeling Zijn kinderen te plagen. Hij wil alleen hun geloof en hun vertrouwen oefenen. Hij wil dat ze blijvend het alleen van Hem leren verwachten. Zodat die band tussen de Vader en Zijn kinderen steeds sterker wordt. Daartoe gebruikt Hij middelen en wegen. Op
de weg door dit leven komen de beren en de leeuwen af op alles wat uit
God is.
De schijnbare onmogelijke muren staan al Gods kinderen steeds voor
ogen. Het
zien op zichzelf wordt hen van binnenuit ingegeven. Dan staan hun
zonden hen zo
zwaar voor de geest dat omkomen de enige mogelijkheid is. Daarbij de
bestrijders van buiten. Wat bij gebrek aan onderwijs het vaak zo kleine
geloof
doet wankelen. De
liefde van God geeft echter bij de nood ook altijd weer de uitkomst
door
onderwijs door Woord en Geest. En in die kracht leren de Zijnen al de
belagers
te bestrijden. Natuurlijk wordt de strijd zwaarder. De satan heeft
immers nog
maar een kleine tijd. Hij zal alles op alles zetten het kleine
overblijfsel van
Gods genade te verpletteren. Daarom is het zo belangrijk het Woord
blijvend te
laten spreken. Niet de leus van vrede, vrede en geen gevaar is
kenmerkend voor
Gods kinderen. Het blijft een strijd om in te gaan. De goede strijd van
het
geloof moet worden gestreden.En deze is niet hopeloos.
Zodat straks zeker zal klinken: Uw geloof
heeft u behouden. Het geloof wat een gave van God is. In
de oordelen die over de wereld gaan geeft de Heere de Zijnen een plaats
om te
schuilen. Elia mocht ervaren dat aan de beek Krith de raven voor hem
zorgden.
Door Jozef werd een groot volk in leven gehouden. De God van toen is
Dezelfde.
Zo geeft Hij nog steeds uitkomsten aan hen Die Zijn Naam ootmoedig
vrezen. En
leven naar Zijn goddelijk bevel. Het kan zijn dat een tijdlang niets
van hen
wordt gehoord of vernomen. Alles werd tewerk gesteld om Elia te vinden.
De man
van God moest sterven. De golven kunnen zo hoog opslaan dat er geen
moed en
geen kracht meer is verder te gaan. Tot de Heere zo grote kracht geeft
dat men
zelfs voor de grootste vijand niet meer vreest. Deze kracht heeft het
geloof in
God in zich. Het
geloofsleven van Gods kinderen groeit niet in de hoogte. Het moet
verdiept
worden. Gelouterd. Geoefend. Vaak zal het lijken alsof er niets meer
over is
van het grote vuur wat bij tijden werd ervaren. Het is zaak het geloof
op die
momenten niet te verwarren met het gevoel. Geloof is iets wat we niet
zien.
Zalig immers zijn zij die niet zien en toch geloven. Het is kenmerkend
dat er
vaak zo slecht onderscheid is in deze dingen. Dan wordt in tijden van
een arm
gevoelsleven gehunkerd naar de tijden waarin het gevoel zo fijn was. Zo
heerlijk. Doch de Heere zegt zo duidelijk: Zegt de kinderen
Israëls dat ze
voorttrekken. Om nu achter de laten wat geweest is. Te strekken naar
het
komende. En dat in het geloof. Niet het doen met dat wat was. Maar uit
te zien
naar datgene wat de Heere vandaag en zo mogelijk morgen weer wil geven.
Onderwijs. Steeds nieuw onderwijs. Zodat er altijd weer een andere gang
in het
leven komt. Zo alleen zal het geloof versterkt worden. Is er een
voortdurend
uitzien. Om Zijn licht en Zijn waarheid bij vernieuwing te omhelzen. |
|