Daar
woont Hij Zelf! Het
kleinste kind weet het. Waar
woont de Heere? Er zal een vinger naar omhoog worden gestoken. Naar de
lucht. Daar woont
de Heere. Daar woont Hij Zelf. Waar
woont de Heere? Natuurlijk, Hij woont in de hemel. En vanuit de hemel
ziet Hij
alle mensen. Hij regeert er en staat boven alles en allen. Maar
wanneer we nu eens
nadenken. En we worden gewezen op de psalmen. Dan staat daar een geheel
andere
invulling van de plaats waar de Heere woont. Waar woont de Heere? Daar,
waar de
liefde woont. Waar liefde woont, daar gebiedt de Heere Zijn zegen. Daar
woont
Hij Zelf. Daar wordt Zijn heil verkregen. En het leven tot in
eeuwigheid. Wanneer
je met die woorden
wordt beziggehouden, je gaat veel dingen in een ander licht zien. Je
wordt niet
een mens wat maar met het hart haakt naar bijzondere dingen om de Heere
te
ontmoeten voor je beleving. Naar tekstjes of versjes. Of beloftes. De
Heere is
daar waar liefde woont. Daar woont Hij Zelf. En daar gelden Zijn
beloftes. En
het is goed om dan eerst
je eigen hart weer te onderzoeken. Hoe is het daarbinnen gesteld wat
betreft de
liefde. Is er liefde tot de Heere? Natuurlijk zal je zeggen. Je hebt de
Heere
zo lief. Maar nu een andere vraag. Hoe is het gesteld met je liefde tot
je
naaste. Houd je van je naaste. Van hen die je het meest na staan. Of
het nu is
in je relatie. In je gezin. In je familie. In de gemeente waartoe je
behoort. Natuurlijk
houdt je van hen.
Wat een rare vraag. Maar het gaat dieper. Is er in je hart iets wat
liefde
genoemd mag worden voor hen die je voor je beleving pijn en verdriet
aandeden. Of,
pijn en verdriet aandoen. Wanneer je denkt ook hierop ja te kunnen
zeggen, dan
is het goed om de eerste brief aan de Korintiërs te lezen. Het
dertiende hoofdstuk
vertelt daar eenvoudig waar die liefde dan aan moet beantwoorden. Die
liefde
denkt namelijk geen kwaad. Die liefde oordeelt die ander niet. Die
liefde staat
niet boven anderen. Kortom, het gehele hoofdstuk geeft ontdekkend
onderwijs. Daarbij
is er nog een
hoofdstuk in het Nieuwe Testament wat voor verdere ontdekking zorgt.
Mattheüs 25
stelt namelijk confronterende vragen. Waar was je toen Ik je nodig had.
Waar
was je toen een medemens moeite had. Waar was je toen die ander in
gevangenschap zat. Heb je de liefde getoond die nodig was. Of moet je
bekennen
dat je veel en veel tekort bent geschoten. Laat voorop worden gesteld
dat het
genade is wanneer je mag erkennen dat je gefaald hebt. Want een mens
van nature
zal altijd weer dingen aandragen om onder eigen schuld uit te komen.
Maar aan de
andere kant moet het erkennen van schuld ook gevolgen hebben voor het
verdere.
Er zal getracht worden een weg te vinden om nog goed te maken wat
hersteld kan
worden. En voor het verdere zal getracht worden een andere gang in het
leven te
maken. Dan wordt het verleden heden. Zijn er die je mogelijk nu nodig
hebben? Waar
liefde woont gebiedt de
Heere Zijn zegen. Daar woont Hij Zelf en daar wordt Zijn heil
verkregen.
Wanneer het dus allemaal niet echt wil in een bepaalde kring van mensen
waar
toe je behoort, sta eens even stil. Bekijk eens rustig hoe het komt dat
het
niet wil. Is er mogelijk een schuld bij jezelf. Of, kan je zelf een
oorzaak
zijn dat het voortaan anders gaat worden. Stof genoeg om over na te
denken: Waar
liefde woont, daar
woont de Heere. En waar de Heere is, daar is het goed. |
|