De
weg van het geloof. Elk
van Gods kinderen wordt
in dit leven geoefend. En daardoor gelouterd. Het leven is nooit
gemakkelijk.
We lezen van een gestadige dood. Dat wil zeggen dat alles van ons eraf
moet. Alles
wat buiten God en Christus in ons is moet sterven. Dat de gestalte van
de Heere
Jezus in ons zijn intrek gaat nemen. Er staat: En leert van Mij dat ik
zachtmoedig ben en nederig van aard. Zo is er geen enkele neiging om te
overwinnen. Om de meeste en de eerste in het leven te zijn. Er is
gunning naar
onze naaste als het goed is. En dit alles komt voort uit de liefde.
Alle
eigenschappen van de Heere Jezus zijn wij in het Paradijs kwijtgeraakt.
Oftewel
het beeld van God was in ons niet meer te vinden. Door
de zonde zijn we uit God gevallen. Door
een bijzonder wonder worden we begerig gemaakt naar de gemeenschap met
de
Heere. Dat is niet uit ons maar is van eeuwigheid bepaald. En wordt in
de tijd
van het leven uitgewerkt. Door het Woord en door de Heilige Geest. Dit
alles in
een bijzondere weg van volgen. Van luisteren naar de stem van de Heere.
We
hebben de loopbaan van het geloof te lopen. Altijd weer achter de Heere
aan.
Dat zullen geen gemakkelijke wegen zijn. Maar juist in de
onmogelijkheden
moeten we leren op de Heere te zien en het van Hem te verwachten. De
Bijbel is
het Woord van God. Daar staan de richtlijnen in. We kunnen ook zeggen:
daar
staan de beloftes in. Met die beloftes gaan we strijden. Dan zeggen we:
Heere U
hebt toch beloofd dat U Uw kinderen nooit in de steek zult laten. Dat
er na het
zure altijd weer het zoet komt. Dat U nooit hun val zult gedogen. Wegen
kunnen
soms zo moeilijk zijn en zo vreemd voor jezelf en buitenstaanders.
Zo dat er spottend kan klinken:
Waar is nu uw God waar u op vertrouwde. Dat brengt altijd weer bij de
Heere om
geholpen te worden. Het is niet zo dat wij verantwoording hebben af te
leggen
aan mensen. Gods kinderen gaan in de meest moeilijke wegen daarom vaak
een
eenzaam pad. Een weg die niemand begrijpt. Maar wat ook niet nodig is.
Als Gods
kinderen het oog omhoog houden en het van de Heere alleen verwachten,
dan
zullen allen die hen zo na staan eenmaal beschaamd het hoofd buigen. De
weg van het geloof is
geen gemakkelijke weg. De weg van het geloof duurt een geheel leven. Er
zullen
momenten zijn waarop de oases in het leven aanbreken. Waarop er mag
worden
gezongen van blijdschap en verheuging. Die tijden zijn nodig om de
donkerte weer
in te gaan. Om de reis weer te hervatten. Dan mogen ze een tijdlang
terugkijken. En zeggen: Heere, toen was het waar. En toen ook. En
daarom zal
het ook de volgende keer weer goed komen. Toch zal de Heere elke keer
weer de
beproevingen zover laten komen dat ze het bijna niet meer zien. Het zal
altijd
weer een duisternis van drie dagen zijn. De Heere ziet vanuit de hemel
neer op
Zijn kinderen. Hij zal ze niet boven vermogen beproeven. Hij zal ze
vasthouden
en steeds weer het laten zien dat Hij het is Die alles weet. |
|