Alle dingen in
het leven werken mee ten goede.
Alle
dingen in het leven zullen medewerken ten goede degenen die naar Zijn
voornemen
zijn geroepen. Doch de Heere zegt het duidelijk: Ik doe het niet om
uwentwil, o
huis van Jacob. Ik doe het om Mijns heiligen Naams wil. Alles wat de
Heere
werkt, heeft tot doel de uitbreiding van Zijn Koninkrijk. Dat is voor
mensen
een weg tegen het vlees. Doch in een weg van levendmaking worden ze
gewillig gemaakt
om het kruis achter de Heere aan te gaan. Om zo meer vrucht te
dragen.
Gods
kinderen krijgen elk een kruis. Wat niet te zwaar is om te dragen. De
schouders
zijn gemeten. En het bijzondere is, dat het kruis ook nog vrolijk moet
worden gedragen.
Daar is de vertroosting, dat hoe donker ooit de weg moge wezen, de
Heere in
gunst ziet op die Hem vrezen. Gods kinderen stellen hun vertrouwen
volledig op
de Heere. En in dat geloofsvertrouwen zullen ze nooit beschaamd
uitkomen. In de
tijd worden ze onderwezen. En uiteindelijk voor de eeuwigheid
toebereid.
Gelouterd door het lijden. En tenzij een mens zo wordt wedergeboren,
hij zal
het Koninkrijk van God niet zien. Nu niet, maar ook straks niet.
Het
Koninkrijk van God is geestelijk. Het is niet van vlees en bloed. Gods
Koninkrijk is een rijk wat niet wordt gezien maar ervaren. Het
Koninkrijk van
God komt bij een mens, die leeft van genade, van binnenuit. De liefde,
die in
het hart is gelegd, wordt ervaren in de praktijk van de godzaligheid.
Een goede
boom brengt goede vruchten voort. Maar een kwade boom niet. Het
heerlijkste
weten van Gods kinderen is om veilig te mogen zijn in de wetenschap dat
de
Heere alles ziet en weet. Dat Hij nooit zal laten varen wat Hij eenmaal
is
begonnen.
In
een weg van ontdekking wordt steeds weer ervaren hoe onvolmaakt en
onvolkomen
een mens blijft na alles wat al is geleerd. Het is en blijft hier alles
zo ten
dele. Toch mag dit niet in vertwijfeling brengen. Juist in die dingen
is zo
helder en duidelijk onderwijs nodig. De Heilige Geest ontdekt een mens
voortdurend aan zichzelf. De satan tracht deze genade in een verkeerd
licht te
stellen door zijn influisteringen dat de Heere met zo’n mens
geen gemeenschap
wil hebben. De Bijbel leert daarentegen dat de Heere juist voor zulke
mensen is
gekomen. In een weg van het door schuldbeseffend en verslagen hart is
vergeving
van zonden voor hem die de zonden belijdt en laat. En dan mogen al Gods
kinderen iedere dag weer opnieuw beginnen.
Het
is de weg van heiliging die bij de rechtvaardiging door het geloof is
begonnen.
En zalig hij die in dit leven de God van Jacob tot zijn hulp heeft. De
Heere
voorziet in alle dingen. En wanneer ze zich van de gebaande wegen
afkeren, Hij
zal ze door Zijn Woord en Geest terugbrengen bij Hem. Alle dingen in
het leven
zullen medewerken ten goede degenen die naar Zijn voornemen zijn
geroepen. Ook
de verkeerde dingen. Iedere bevinding is een oefenschool uit Christus.
Het volk
van Israël werd in de woestijn dagelijks begenadigd. Met
manna, hemelsbrood
verzadigd. En die God van dat volk is nog steeds Dezelfde. Die trouw
houdt en
eeuwig leeft. Hij brengt al Zijn kinderen door deze woestijn van het
leven
veilig Thuis. Door een weg, hoe zwart en hoe dicht, Hij leidt ze naar
het
eeuwige Licht. Dat Licht leren ze hier zien met verlichte ogen van het
verstand. In dat licht zien ze het Licht. Christus is het Licht. Hij is
het
Brood des levens. Hij is de blinkende Morgenster. Hij is hun Kracht.
Hij is hun
Water. Hij is Alles en in allen. Alleen uit en door Hem komen ze uiteindelijk weer in die verzoende gemeenschap met God.
Al
Gods kinderen komen aan door het Goddelijk Licht geleid. En ze zullen
hun
kinderen de grote daden van God vertellen. God is mijn Licht, mijn
Heil, wie
zou ik vrezen. Hij is de Heere Die hulp verschaft in nood. Mijn
Levenskracht.
Ik heb geen gevaar te vrezen. Hij is Het Die mij beveiligt voor de
dood. Het
leven is vol moeite. Vol verdriet. En overal loert de vijand. Hetzij de
wereld,
de duivel. Maar ook dat eigen boze hart. Doch voor tienduizenden zullen
ze niet
vrezen. Wat zal hen de mens doen? Zo gaan ze van kracht tot kracht. Ook al is het in
hen soms klacht op
klacht.
Alle
dingen zullen medewerken ten goede. Dat mag worden opgemerkt in de
kleinste
dingen. Hoe de Heere zorgt. Hoe Hij leidt door dit leven van dag tot
dag. Hoe
Hij soms voorbereidt op de dingen die komen en die te zwaar zouden
kunnen zijn.
Hoe Hij niet alleen heeft geroepen, maar ook hoe Hij bekwaamt om de weg
te gaan
die Hij heeft uitgedacht. In zo’n weg van bekwamen zal zeer
zeker een groei
zijn in het genadeleven. Genade doet groeien. Genade doet ook genezen.
Genade
werkt wonderen. En ieder wonder houdt weer andere wonderen in.
Zo
zal dan de bekering van een mens medewerken ten goede voor de bekering
van
anderen. Ieder mens met genade zoekt in een leven van dankbaarheid de
mensen om
zich heen. Geen mens met genade zal zich ooit vervelen. Zeker kunnen er
tijden
in het leven zijn waarin niet wordt ervaren welke de weg is die de
Heere vraagt.
Maar zo Hij vertoeft, verbeidt Hem. Hij zal gewisselijk komen en niet
achterblijven.
|