Wie is mijn
naaste
Vroom praten is
niet zo moeilijk.
Goed weten hoe het allemaal in elkaar zit is belangrijk. Maar wat komt
er nu in
het dagelijks leven openbaar? Want het Woord leert ons dat het aan de
vruchten
is te zien, hoe het in het hart is gesteld. Wat leeft binnen in ons? We
spreken
over de liefde van God. Maar hoe is dit dan in ons doen en laten te
merken? Wat
werkt die liefde van God in ons leven dan uit? We zijn niet alleen op
deze
wereld. Rondom ons zijn onze naasten. Wie zijn dat dan? Hoe gaan we
daar mee
om? Zien wij ze niet vaak over het hoofd? Het Woord leert ons dat er
van ons
eenmaal zal worden gevraagd hoe wij omgegaan zijn met de mensen om ons
heen.
Met de mensen die ons om hulp vroegen.
Zeker, het
is
fijn om met die
mensen om te gaan waar we het goed mee kunnen vinden. Waar we samen
leuke
dingen mee kunnen doen. Het is fijn goede buren te hebben. Ze zijn,
zoals het
spreekwoord zegt, beter dan een verre vriend. Maar letten we wel op
alle
anderen in de straat? Die moeder die al jaren alleen gaat met haar
gezin? Die
oude man die geen kinderen heeft die iets voor hem kunnen betekenen?
Kijken we
wel eens bewust naar de mensen die bij ons op het werk
zitten? Of zijn we in alles egoïstisch
geworden?
Is het niet
een
tijd van IK, IK en nog eens IK. Ik moet
verder komen in het leven. Als IK het maar goed heb. En wanneer ik het
goed
heb, dan liever geen ellende van anderen erbij. Anders, zodra er
gemerkt wordt
dat die ander het misschien iets beter heeft, door jaloezie wordt het
ook nog
vaak in een verkeerd daglicht gesteld. Met alle gevolgen van dien. En
zonder
enig licht van Gods Geest draaft men op dit pad verder. IK. En die
ander is
niet belangrijk.
Gods Woord
leert anders. Hebt uw
naasten lief. Doet goed aan diegenen die je kwaad doen. Laat in alles
zien hoe
het hoort. Weest een voorbeeld. Geen kwaad denken van een ander die je
helemaal
niet kent. Geen laster verbreiden over wie dan ook. En wanneer er met
die ander
iets niet goed gaat, bestraf hem onder vier ogen. En dat vanuit de
liefde van
het hart.
De Heere
Jezus
is niet gekomen om
rechtvaardigen tot bekering te brengen. Hij is gekomen voor de
zondaren. Voor
de slechte mensen. Voor hen die op reis zijn naar een eeuwig verderf.
En daar
mogen wij als christenen ieder op wijzen. Op de noodzaak van bekering.
Van
veranderen. Van vernieuwen. Niet omdat wij beter zijn. Maar omdat we
door Gods
Geest geleerd hebben wat er in ons eigen hart leeft. Geen goed. We
moeten allen
dagelijks bewaard worden voor het verkeerde.
Het vergeten
van die mensen die
het juist zo nodig hebben wordt overal gezien. Er kan zelfs in de
godsdienst
een vooroordeel zijn wat alleen is gebaseerd op eigen gedachten en
inzichten.
Mensen die niet doen en laten wat als eigen norm en waarde wordt
gehanteerd
zwijgen we dood. Laten we aan hun lot over. Ze horen er niet meer bij.
Dat er
alleen maar iets dwingends uitgaat van een dergelijke handelwijze wordt
niet
gezien. Men is rijk. Verrijkt en men heeft geen behoefte aan mensen om
zich
heen die zich niet houden aan hun denkwijze en ideeën.
God had de
wereld zo lief. Hij
zond Zijn Zoon. Opdat een ieder die in Hem gelooft niet verloren zou
gaan. God
is tot de mensen gekomen. In die weg wordt er van ons verwacht dat wij
ons als
Zijn kind juist bezighouden met die mensen die een klein beetje
aandacht en
liefde zo goed kunnen gebruiken. De eenzamen. En dat juist in een tijd
van het
komende Kerstfeest. En wat anderen er van zeggen? Daar moeten wij ons
niets van
aantrekken. Gewoon de weg gaan achter de Heere Jezus aan. De weg van
geven. Altijd
weer die ander, die er misschien niets van terechtbrengt, de moeite
waard
vinden om een christelijke handreiking te doen. Genade is gunnend. En
het zal
dus in deze weg blijken of we die genade echt bezitten.
|