Onderzoekt
uzelve nauw. Wat
zitten wij van nature
vol met de fouten van een ander. Het gedrag van een ander. Het karakter
van een
ander. Uren kunnen we daarover praten. Diep in het hart zijn we anders
en
beter, denken we. We kijken neer op een ieder die het met ons niet kan
vinden. Niet
zelden is er nog aan
verbonden dat er over die ander een smeuïg verhaal wordt verteld. Door
ons. En
als het niet erg genoeg is verzinnen we er nog iets bij. Nogmaals, om
zelf maar
beter uit de verf te komen. Dat
in wezen jaloezie de
oorzaak is van ons gedrag zien we niet. Het enige wat we zoeken is
eigen eer en
eigen roem. Zie mij eens aan. Met mijn ijver voor de Heere. Toch
is het niet naar het
Woord van de Heere. Waar de opdracht dagelijks klinkt: onderzoekt
uzelve nauw.
Dus niet wordt gevraagd om die ander onder de loep te nemen. Maar om
lang en
altijd weer naar jezelf te kijken. Daarbij
is nodig de werking
van Gods Heilige Geest. De kracht van God Die met Pinksteren is
uitgestort. En
allen die met die Geest worden vervuld zullen niet verder komen dan;
wee mij,
dat ik zo heb gezondigd. Zij zullen in een nieuw en Godzalig leven
leren
wandelen. De weg gaan die door de Heere wordt gewezen. Achter Hem aan. Nee,
dat is geen weg van eer
en roem. Dat is een weg van kruis dragen. Van hoon en bespotting
verdragen. Het
is geen gemakkelijke weg. Het is een weg die ingaat tegen vlees en
bloed. Doch
in de wetenschap dat de Heere die weg ook ging is het te dragen. En
wanneer het
nodig is zal de Heere vertroosten. Op Zijn tijd en wijze. Hij zal een
bemoediging geven. Al
Gods kinderen weten van
het ene: om zichzelf te onderzoeken. Maar zij mogen ook weten van de
genade van
God in de Heere Jezus Christus. Om in een afsterven van die oude mens
in
Christus een nieuw schepsel te zijn. Zeker struikelen ze steeds. En
vallen ze
elke keer weer met zichzelf om. Doch met hen die rechtop staan en niet
een
nooit schuld kunnen en willen belijden willen ze niet ruilen. Daar
scheiden ze
zich vanaf. Om in eenzaamheid de weg te gaan met de Heere. En als de
Heere voor
is dan is dat meer dan allen die tegen zijn. Wie
hen veracht, God zal ze
nooit verachten. Dat is wat ze steeds weer mogen ervaren. Hoeveel kwaad
van hen
wordt gesproken, de Heere zal het zien en zoeken. Het zijn in deze ook
de
geloofsoefeningen die hen doen dragen en verdragen. Zeker weten ze van
twijfel.
Van mismoedigheid. Van angsten om één der dagen in de handen van Saul
om te
komen. Maar de Heere zal nooit toelaten dat één van hen de verderving
zal zien.
Hij zal hun val niet gedogen. Onderzoek
uzelve nauw. Het
is een les die een ieder moet beoefenen. Menend een rechte weg te
bewandelen.
En er dan door genade achter te komen dat de weg krom is. En in die
kromme weg
velen mee te sleuren naar de ondergang. Het
wonderlijke is dat het
altijd geldt voor hen die van genade mogen leven. Doch die dat niet
kennen
zullen het toch weer op een ander toepassen! |
|