De nieten.Er is op deze wereld een volk wat hier eigenlijk niet thuishoort. Ze deugen niet. Ze kunnen niet. Ze mogen niet. Ze willen niet. Ze hebben niet. Het is niet alleen zo dat anderen dit van hen zeggen. Ze leren ook zichzelf zo kennen. Het is het arme en ellendige volk wat steeds opnieuw moet leren alleen op de Naam des Heeren te vertrouwen. Van zichzelf kunnen ze geen voetstap zetten. Ja, al zouden ze het doen, ze worden door de Heere weer teruggezet. Om vervolgens zichzelf weer te verfoeien in stof en as. In elk mens zit de
hoogmoed van huis uit. Zodra deze weer
de kop opsteekt begint de weg terug. Er komt een tijd waarin wordt
gedacht het
alles zelf te kunnen. Het zelf te regelen. Het zelf te willen. Het zelf
uit te
maken. Voor Gods kinderen eindigt deze dwaling echter altijd in schuld
en
berouw. Om vervolgens terug te keren naar de plaats waar het mis ging.
Gods kinderen die geoefend worden op de weg ter zaligheid worden niet begrepen. Vaak begrijpen ze zichzelf niet eens. Als vreemdelingen op deze aarde gaan ze meest hun eenzaam pad. De weg van op en neer. De weg van vallen en opstaan. Natuurlijk zijn er velen om hen heen die menen hen de weg te moeten wijzen. In een tijd van twijfel kan dit de grootste gevolgen hebben. Er kan een tijd komen waarin men de gunst van de Heere moet missen. Zijn tegenwoordigheid niet meer ervaart. En dit alleen omdat men de stem van mensen stelt boven het Woord van God. Al met al moeten al
Gods kinderen dagelijks bewaard worden
voor struikelen in de strijd die ze te voeren hebben tegen de wereld,
de duivel
en hun boze hart. Natuurlijk menen ze allen dat dit hen niet geldt.
Zoals
Petrus roepen ze het uit: Ik zal U niet verloochenen. Toch leert de
Heere hen
dat het zo niet is. Zodra Hij hen even loslaat vallen ze toch in de
zonde.
Nogmaals, voor Gods kinderen het begin van een weg terug. Waarbij het
einde
altijd is dat anderen hen, maar ook zij zichzelf, scharen bij diegenen
die niet
deugen, niet kunnen, niet willen, niet hebben en niet mogen.
De weg terug is niet zo moeilijk dan het opgeven van de strijd. Er kunnen tijden overheen gaan voor het zover is dat de wapens worden ingeleverd. Dat de inhoud van het woord capituleren wordt verstaan. Het te verliezen van de Heere betekent namelijk dat de hoogmoed van de mens het heeft verloren. De vraag wat anderen zullen zeggen weerhoudt hen vaak toe te geven een verkeerde stap te hebben gezet. Het ongeloofwaardig overkomen zoeken mensen van zichzelf niet. Toch gaat de Heere met elk van Zijn kinderen deze weg van verlies van zichzelf. Het afkeuren van zichzelf. Dan maakt het hen uiteindelijk niet meer uit wat mensen van hen zeggen. Men verkiest uiteindelijk de tere gemeenschap met de Heere boven het aanzien bij mensen. Er is een volk wat
alles te werk zal stellen mensen af te
houden van de Heere. Die met verachting kijken naar het in hun ogen
arme leven
van hen die op de Heere vertrouwen. Het zijn zij die het leven van
genade niet
kennen. Het zijn zij die door de boze worden voortgedreven. Er is
echter ook
die enkeling die genade kent. Die bidden heeft geleerd. Het gebed van
de
rechtvaardige vermag veel. Deze zal niet ophouden de nieten en de nullen op te dragen aan de troon
van de genade.
Zodat ze steeds opnieuw geholpen zullen worden op Gods tijd.
|
|