In
de nood riepen zij tot de Heere. Het
leven is gebroken door
de zonde. Bij niemand en nergens is het volmaakt. We worden dagelijks
geconfronteerd met de gevolgen van de diepe val in Adam. De Heere
spreekt in al
die dingen van onze verloren staat. Hoe mooi het alles ook nog kan lijken, het is
maar schijn. Eenmaal,
bij ons sterven, moeten we ook dat achterlaten. In
dit leven spreekt de
Heere. Hij spreekt in ons persoonlijk leven. Doch ook in de dingen om
ons heen.
Zo laat Hij Zijn stem horen in het grote wereldgebeuren. In de oorlogen
of in
de dreiging hiervan. Hij spreekt in het weer. In de regen die maar niet
ophoudt. Het water wat vanwege het smelten van de gevallen sneeuw voor
overstromingen en hoog water zorgt. Wie zal Zijn stem in dit alles
verstaan? En
wie zal zijn knieën buigen om de nood van alle dingen Hem voor
te leggen. Om
Hem te smeken uitkomst te schenken ook in deze nood. Het zijn alleen
zij die
door het geloof mogen weten dat Hij Degene is Die verlossen kan en wil.
En op
het gebed grote wonderen doet. Bidden
is een werk voor de
binnenkamer. Terwijl de deuren zijn gesloten vindt het gebedsleven
plaats. Om
anderen op te roepen de naam des Heeren aan te roepen kan het nuttig en
noodzakelijk zijn er open over te spreken. In het openbaar gelovig te
bidden
tot de Heere. Hij zal nooit beschaamd doen uitkomen. Op het gebed deed
en doet
de Heere grote wonderen. Het
is een kijken naar
jezelf. Wat heeft de nood van de tijden ons te zeggen. Is er de angst
om mee om
te komen? Of is er een worstelen met de beloftes die de Heere heeft
gegeven in
Zijn Woord. De belofte, dat wie Hem aanroept in de nood Zijn gunst
oneindig
groot vindt? Er is geen behoefte aan een bewijzen van jezelf. Er is
geen
behoefte om te voorschijn te komen met een prachtig gebed. Er is alleen
een
levend geloof dat de Heere op het gebed de grote wonderen doet. Nood
leert bidden. Doch er
moet eerst nood zijn. De nood moet gezien worden. De nood moet ervaren
worden.
Of het nu een persoonlijke nood is of het zien van de smart en de
zorgen van
een ander of iets anders. Wanneer dingen op het hart worden gebonden,
de nood
leert bidden. De zorgen en de moeiten brengen waar ze horen. De
ervaring leert
dat de beloftes van de Heere in Zijn Woord ja en amen zijn. Dat wat
ervaren is
en meegemaakt leert Wie de Heere is. Een Waarmaker van Zijn Woord. De
Heere
blijft Dezelfde. Hij is onveranderlijk. En Hij redt keer op keer.
Zolang er de
bidders zijn die Hem aanroepen in de nood zal Hij Zich laten zien zoals
Hij is.
En zullen er elke keer de wonderen van de genade van de Heere gezien en
ervaren
worden. De kinderen van God mogen in deze een lichtend licht en een
zoutend
zout zijn voor allen in nood. Dan zal bij het sterven van deze mensen
ook
gezegd worden dat er een bidder minder op deze aarde is. Door de
geslachten wil
de Heere echter verder werken. Hoewel genade geen erfgoed is mogen we
de rode
lijn wel opmerken. En wat is een groter goed dan bij eigen kinderen en
kleinkinderen het tere leven met de Heere te mogen zien. Er is geen
groter
blijdschap dan te mogen zien dat de kinderen in de Waarheid wandelen. |
|